Onderwijs & Wetenschap
Voor je ligt het hoofdstuk over Onderwijs & Wetenschap van de Jonge Democraten. Hierin vind je onze belangrijkste standpunten en visie op deze onderwerpen. Ben je geïnteresseerd in specifiekere punten? Kijk dan eens naar onze moties. Mis je iets in dit hoofdstuk of moet er iets anders? Sluit je aan bij de werkgroep en denk mee!
Resolutie Onderwijs & Wetenschap – Onderwijs en wetenschap als fundament van de samenleving van morgen
Onderwijs en wetenschap vormen het fundament van een liberale samenleving waarin iedereen zich vrij en zelfstandig kan ontplooien. De Jonge Democraten geloven dat onderwijs en wetenschap de sleutel zijn tot persoonlijke ontwikkeling, sociale samenhang en economische vooruitgang. Het onderwijs moet een plek zijn waar alle kinderen en jongeren, ongeacht hun achtergrond of financiële situatie, gelijke kansen krijgen om hun talenten te ontwikkelen en zich voor te bereiden op een betekenisvolle rol in de maatschappij. Door nieuwe kennis en inzichten te ontwikkelen draagt wetenschap bij aan maatschappelijke vooruitgang en aan het oplossen van complexe uitdagingen.
Dit fundament staat echter behoorlijk onder druk, mede doordat de onschatbare waarde van onderwijs en wetenschap niet door iedereen lijkt te worden erkend. Als Jonge Democraten doen we er alles aan om dit tij te keren. In dit hoofdstuk laten we zien hoe wij willen komen tot een onderwijssysteem dat iedereen de ruimte geeft om zijn of haar potentieel volledig te benutten. Eerst bespreken een aantal algemene thema’s die de basis vormen voor goed onderwijsbeleid, zoals onderwijskwaliteit en kansengelijkheid, het belang van het mentaal welzijn van leerlingen en studenten en de rol van docenten en medezeggenschap. Daarna gaan we dieper in op de specifieke onderwijsniveaus – van primair onderwijs tot en met het wetenschappelijk onderwijs – en op het belang van een leven lang leren. Ten slotte belichten we de essentiële rol van wetenschap en hoe deze kan bijdragen aan een duurzame, innovatieve toekomst voor Nederland.
11.1 Het beste onderwijs met gelijke kansen voor iedereen
11.1.1 Zet in op een toekomstgericht onderwijsstelsel
Als Jonge Democraten geloven we in een onderwijsstelsel dat alle kinderen gelijke kansen biedt om zich optimaal te ontwikkelen. Kwalitatief goed onderwijs vormt de basis voor een samenleving waarin iedereen zijn of haar potentieel optimaal kan benutten. De kwaliteit van het Nederlandse onderwijs staat echter behoorlijk onder druk: een aanzienlijk deel van de leerlingen behaalt geen voldoende leesniveau, en een deel van de scholen voldoet niet aan de gewenste standaarden. Om het tij te keren, pleiten wij voor fundamentele hervormingen. Zo willen we de lumpsumfinanciering vervangen door een systeem waarbij overheidsgelden rechtstreeks naar leraren en klassen gaan. Schoolbesturen krijgen minder autonomie over het budget, en leraren worden weer ambtenaren die direct door het ministerie van OCW worden betaald. Door deze herzieningen zorgen we ervoor dat het geld direct op de juiste plek terechtkomt en de onderwijskwaliteit toeneemt.
Verder hechten we als Jonge Democraten veel waarde aan flexibilisering binnen het onderwijs. Daarom vinden we dat de wetgeving rondom curriculum en onderwijsorganisatie aangepast moet worden om beter in te spelen op de behoeften van leerlingen. Scholen die willen vernieuwen moeten dit gemakkelijker kunnen doen, bijvoorbeeld door het aantal verplichte lesuren te verlagen of te experimenteren met buitenschoolse leeromgevingen. Ook moeten scholen wat ons betreft meer ruimte krijgen om vakken in het Engels aan te bieden, en zouden de eindexamens ook in het Engels beschikbaar moeten zijn.
Als Jonge Democraten pleiten we in elk geval voor onderwijs dat leerlingen en studenten voorbereidt op een snel veranderende wereld, met oog voor persoonlijke ontwikkeling, duurzaamheid en gelijke kansen. We zetten ons in voor een onderwijsstelsel dat zowel aansluit bij de behoefte van de samenleving, als bij de talenten en dromen van ieder kind. Dit doen we door op jonge leeftijd kinderen les te geven over burgerschap, mediawijsheid, digitale vaardigheden zoals programmeren en het gebruiken van Kunstmatige Intelligentie, en klimaatverandering.
De burgerschapsopdracht is voor veel scholen een taak waar maar moeilijk invulling aan gegeven wordt. Als Jonge Democraten zijn we van mening dat de overheid een faciliterende rol hierin moet spelen, maar geen dicterende. Burgerschap moet gaan over de werking van de Nederlandse democratische rechtsstaat, maar biedt ook een unieke kans om te leren over de rest van de wereld, in de vorm van wereldburgerschap. De Jonge Democraten zijn groot voorstander van het verweven van wereldburgerschap met de burgerschapsopdracht.
11.1.2 Bevorder kansengelijkheid en inclusief onderwijs
Ongelijkheid in het onderwijs blijft een ontzettend hardnekkig probleem in Nederland. Kinderen uit gezinnen met een lagere sociaal-economische status en jongeren met een migratieachtergrond krijgen vaak niet de kansen die ze verdienen om hun talenten volledig te ontplooien. Als Jonge Democraten vinden we dat elk kind gelijke kansen verdient, ongeacht afkomst of achtergrond. Om die reden willen we financiële barrières zoveel mogelijk wegnemen en investeren in ondersteunende programma’s, zoals gratis bijles georganiseerd door scholen en mentortrajecten, zodat alle leerlingen zich naar maatwerk kunnen ontwikkelen.
Als Jonge Democraten vinden we dat inclusie centraal moet staan in ons onderwijssysteem, zodat elke leerling en student kan groeien in een veilige, ondersteunende leeromgeving. Mede daarom pleiten we ook voor een herziening van artikel 23 van de Grondwet, waarin de vrijheid van onderwijs is verankerd. Hoewel we geen principiële bezwaren hebben tegen bijzonder onderwijs, is het essentieel dat de wet expliciet bepaalt dat discriminatie – op welke grond dan ook, en in het bijzonder op basis van seksuele geaardheid – niet wordt getolereerd. Dit geldt ook voor bijzonder onderwijs. Wij staan voor een onderwijssysteem waarin iedereen welkom is op elke school, ongeacht religie, geaardheid of achtergrond.
11.1.3 Heb meer oog voor de mentale gezondheid van leerlingen en studenten
Wij als Jonge Democraten pleiten voor een integrale aanpak van mentaal welzijn, waarbij onderwijs en zorg nauw samenwerken om jongeren en studenten te ondersteunen. Scholen en onderwijsinstellingen spelen een cruciale rol in het signaleren van mentale klachten bij leerlingen en studenten, aangezien zij hier een groot deel van hun tijd doorbrengen en veel contact hebben met hun docenten. Daarom pleiten we voor een slimme en gerichte aanpak om scholen en onderwijsinstellingen te betrekken bij het signaleren van mentale klachten van leerlingen en studenten. Hierbij is het belangrijk om scholen en onderwijsinstellingen uit te rusten met de juiste kennis en middelen benodigd om zo’n rol te bekleden. Door deze signalen vroegtijdig op te vangen en jongeren door te verwijzen naar de juiste zorg, kan veel leed worden voorkomen en kunnen jongeren op tijd de hulp krijgen die ze nodig hebben.
Wat ons betreft gaat het niet alleen om het verbeteren van de zorg voor studenten die al kampen met mentale gezondheidsproblemen, maar ook om het versterken van preventie. Het onderwerp mentaal welzijn moet breder onder de aandacht worden gebracht, door voorlichting te geven en mentale gezondheid bespreekbaar te maken. Ook moet worden ingezet op het verlagen van de prestatiedruk die veel jongeren op dit moment ervaren, zodat zij niet onder onrealistische verwachtingen bezwijken.
Om het mentaal welzijn van studenten te verbeteren, is het essentieel dat onderwijsinstellingen, zorgverleners en de GGD nauw samenwerken. Daarom pleiten we voor een landelijk kader dat duidelijke richtlijnen biedt over de minimale ondersteuning die scholen en onderwijsinstellingen moeten bieden. Dit doen we door de zorgplicht uit te breiden naar vervolgonderwijs. Daarnaast willen we de studiedruk verlagen door het bindend studieadvies (BSA) af te schaffen en de aanvullende beurs te verhogen, evenals de inkomensgrens voor mbo-studenten, zodat deze gelijk ligt met die voor hbo- en wo-studenten.
11.1.4 Waardeer onderwijzend personeel
Als Jonge Democraten vinden we dat het beroep van leraar meer waardering verdient. Het leraarschap is een vak waarin leraren vanuit hun talenten leerlingen inspireren en opleiden. Wat ons betreft moet het onderwijs voor toekomstige leraren daarom zo worden ingericht dat toekomstige leraren vanuit hun eigen kracht les kunnen geven en optimaal zijn voorbereid op de praktijk. Een sterke basis in pedagogiek, didactiek en taalvaardigheid vormt het fundament van hun opleiding, waarna vakspecifieke en doelgroepgerichte modules hen verder toerusten voor diverse onderwijstypen. Om het beroep van leraar aantrekkelijker te maken, willen we een maximale klassengrootte invoeren van 24 leerlingen. Dit vermindert de werkdruk en zorgt ervoor dat iedere leerling voldoende aandacht krijgt. Daarnaast vinden we het belangrijk dat leraren ruim voldoende tijd hebben voor lesvoorbereiding, nakijkwerk, overleggen en leerlinggesprekken. Daarom pleiten we voor een wettelijke vastlegging en verhoging van de opslagfactor (de verhouding tussen lesuren en werkuren die samenhangen met lesgeven), zodat de werkdruk beter verdeeld wordt.
Het aantal lerarenopleidingen moet worden geharmoniseerd. Er zijn te veel verschillende routes naar het leraarschap, met elk wisselende kwaliteit en weinig zicht op wat studenten leren. Daarom pleiten we voor harmonisering van de pabo’s, en de tweede- en eerstegraadslerarenopleidingen in het hbo. Binnen deze lerarenopleidingen komen vakkennis, pedagogiek en didactiek weer centraal te staan. Hogescholen behouden het recht om bepaalde eigen keuzes te maken, maar de overheid geeft de opleidingen vorm en bepaalt wat er door studenten geleerd moet worden. Hierbij is het uitgangspunt dat vakkennis, pedagogiek en didactiek weer centraal staat en de status van een diploma van een lerarenopleiding stijgt.
Wat ons betreft behouden universitaire lerarenopleidingen duidelijke en uniforme toelatingseisen die aansluiten bij de vakken waarvoor leraren worden opgeleid. Momenteel kan het voorkomen dat een student met een bepaalde studieachtergrond op de ene universiteit direct wordt toegelaten tot de lerarenopleiding voor een specifiek vak, terwijl dezelfde student bij een andere universiteit eerst een aanvullend deficiëntieprogramma moet volgen of zelfs niet toelaatbaar is. Deze inconsistenties moeten worden voorkomen.
Onbevoegd lesgeven moet zoveel mogelijk worden voorkomen. Wat ons betreft geven scholen voortaan transparantie over het aantal lessen dat onbevoegd wordt gegeven, en blijft het uitgangspunt dat elke leraar bevoegd is voor het vak waarin hij of zij lesgeeft. Een student die zijn lesbevoegdheid wil behalen dient een aantal lesbezoeken vanuit de opleiding op zijn stageplek te hebben gehad om de voortgang te controleren, deze moeten onderdeel zijn van een groter proces.
11.1.5 Zet in op sterke medezeggenschap en goed bestuur
Sterke medezeggenschap is essentieel voor het goed functioneren van onderwijsinstellingen. Wij als Jonge Democraten vinden dat medezeggenschap op alle onderwijsniveaus versterkt moet worden om de betrokkenheid van leerlingen en studenten bij besluitvorming te waarborgen. Op elk niveau, van klas of opleiding tot centraal niveau, dient inspraak plaats te vinden. Om deze rol optimaal te kunnen vervullen, is het van belang dat medezeggenschapsorganen worden gefaciliteerd en geprofessionaliseerd, zodat zij effectief de belangen van de betrokkenen kunnen behartigen.
Hierbij geldt in algemene zin dat de mate van inspraak moet groeien naarmate jongeren ouder worden. In het primair en voortgezet onderwijs moeten leerlingen actief betrokken worden, bijvoorbeeld door gekozen klassenvertegenwoordigers. Ook de ouderraad moet een adviserende rol spelen. In het vervolgonderwijs moeten de rechten en plichten van de medezeggenschap uitgebreid worden. Verder moet zij versterkt worden in het uitvoeren van haar huidige taken. Elke opleiding dient, waar dit nog niet het geval is, een bezette raad of opleidingscommissie te hebben. Ook op decentraal (facultair) en centraal niveau moet inspraak plaatsvinden. Belangrijk hierbij is effectieve communicatie tussen deze lagen zodat problemen effectief worden opgelost op het niveau waar dit het best kan. Verder vinden we als Jonge Democraten het belangrijk dat onderwijsinstellingen verplicht worden om de professionalisering van de medezeggenschap te bevorderen. Dit moet in ieder geval gebeuren door middel van (versterking van) verkiezingsfacilitering, opleiding en overdracht, informatievoorziening, en ondersteuning. Op deze manier wordt gewaarborgd dat de medezeggenschap optimaal gebruik kan maken van haar rechten. Ook moet het aantal betaalde uren in verhouding staan tot de werkdruk, en deze uren moeten jaarlijks geëvalueerd worden.
De vergoeding voor studentleden moet tenminste gelijk zijn aan de landelijke minimumnorm, zoals vastgelegd in de CAO Nederlandse Universiteiten. Daarnaast kan een certificaat als niet-financiële waardering worden gegeven. Als Jonge Democraten onderschrijven we ten slotte ook de kansen die partijvorming met zich mee kan brengen voor behoud van kennis en expertise, en het werven van nieuwe kandidaatleden.
11.1.6 Internationalisering draagt bij aan goed onderwijs
Wij als Jonge Democraten zien internationale uitwisseling binnen het onderwijs in de eerste plaats als een fenomeen dat de Nederlandse samenleving veel kansen biedt. Wat ons betreft verrijkt het international classroom-model ons onderwijs, verbreedt het de horizon van (Nederlandse) studenten en bevordert het internationale kennisuitwisseling. Daarnaast bieden studie en stage in het buitenland studenten een waardevolle kans om hun zelfstandigheid te vergroten en kennis te maken met andere culturen en perspectieven.
Daarom vinden we dat studie- en stagemogelijkheden in het buitenland gestimuleerd moeten worden. Alle studenten moeten toegang hebben tot de Erasmusbeurs, zonder onnodige drempels. Vooral in het beroepsonderwijs is er volgens ons ruimte voor meer internationale stages, zodat ook daar studenten internationale ervaring kunnen opdoen.
Internationale studenten zijn volgens ons een belangrijke toevoeging aan de Nederlandse samenleving, zeker in sectoren waar een tekort aan personeel is. Om deze studenten optimaal te ondersteunen, pleiten we voor bereikbare doorstroommogelijkheden en betaalbare Nederlandse taalcursussen, zodat zij zich makkelijker kunnen integreren in de Nederlandse samenleving. Tegelijkertijd herkennen wij de uitdagingen die internationalisering met zich meebrengt. Het zet de al precaire woningmarkt verder onder druk, en ook kleinschaligheid en onderwijskwaliteit kunnen hierdoor in gevaar komen. Wat ons betreft moeten onderwijsinstellingen daarom meer instrumenten krijgen om internationale instroom te sturen. Zij moeten bijvoorbeeld studenten van buiten de EU kunnen weigeren en EU-studenten ontmoedigen om naar Nederland te komen als er een tekort aan huisvesting is.
Wij pleiten voor een gebalanceerde aanpak van internationalisering. Het behoud van de internationale aantrekkingskracht van Nederlandse scholen en universiteiten staat voorop, maar ook de uitdagingen die hiermee gepaard gaan, verdienen onze aandacht. Op Europees niveau vinden wij het belangrijk om vergelijkbare onderwijsvormen beter met elkaar te verbinden, meertalig onderwijs te stimuleren en de internationale erkenning van onderwijsniveaus te verbeteren. Daarnaast zien we kansen in een goed functionerend Europees lerarennetwerk, waarin leraren kennis kunnen delen en ervaring kunnen opdoen in verschillende onderwijssystemen.
11.2 Geef ieder kind een gelijke start
11.2.1 Het kinderdagverblijf
De eerste jaren van een kind cruciaal zijn voor hun verdere ontwikkeling. Kinderopvang stimuleert met name de taalontwikkeling, motorische en sociaal-emotionele vaardigheden, waarmee het kansengelijkheid vergroot. Daarom is het dus voor ieder kind wenselijk om gebruik te maken van de kinderopvang en dus moet dit niet afhangen van het inkomen van de ouders.
De kwaliteit van kinderopvang is de laatste jaren verbeterd, maar blijft gemiddeld nog te laag. Wij erkennen dat de kwaliteit van de kinderopvang van groot belang is voor de ontwikkeling van het kind. Gelukkig zijn er steeds meer initiatieven waarbij kinderopvang, scholen en zorg nauw samenwerken, zoals brede scholen en integrale kindcentra. Wij willen dat kinderopvang net zo vanzelfsprekend en belangrijk wordt als school. Het moet een plek zijn waar alle kinderen naartoe gaan en waar aandacht is voor hun ontwikkeling. Dit bevordert een samenleving waarin mensen met verschillende achtergronden samen opgroeien. We streven naar gratis kinderopvang voor alle kinderen in Nederland, waarbij kinderopvangorganisaties zich inzetten voor kwaliteit en veiligheid.
11.2.2 Voor- en vroegschoolse educatie
Kinderen die in aanmerking komen voor voor- en vroegschoolse educatie (vve), vanwege bijvoorbeeld sociaal-emotionele- of taalachterstanden, krijgen hiervoor een doorverwijzing van het consultatiebureau. Het is belangrijk dat de kinderen met deze indicatie altijd een plek kunnen krijgen op een vve-groep, zodat ieder kind op relatief gelijk niveau kan beginnen aan de basisschool.
Vanwege de tekorten in de kinderopvang en de extra eisen aan personeel voor een vve-groep zijn de wachtlijsten lang. Daarom is het van belang dat er kritisch gekeken wordt naar welk kind een indicatie krijgt en naar de financiering van deze groepen. Om elk kind in heel het land hier gelijke kansen in te geven moet het beleid hierin bepaald worden door de Rijksoverheid, waarbij deze groepen direct vanuit de Rijksoverheid moeten worden gefinancierd.
11.3 Geef elke leerling een solide basis
Wij als Jonge Democraten vinden dat het primair en voortgezet onderwijs de fundamenten moet bieden voor een succesvolle toekomst voor ieder kind. Wat ons betreft gaat goed onderwijs verder dan het overdragen van kennis; het gaat ook om persoonlijke ontwikkeling, burgerschap en gelijke kansen voor alle leerlingen. Om dit te bereiken, is een sterke basis in taal- en rekenonderwijs essentieel. Daarom pleiten we voor meer investeringen in deze vakken, bijvoorbeeld door leraren beter te ondersteunen en door gerichte programma’s te ontwikkelen voor leerlingen die extra hulp nodig hebben.
Tegelijkertijd zien we dat niet alle leerlingen in hetzelfde tempo mee kunnen komen. Onderwijs moet daarom maatwerk bieden, met ruimte voor extra begeleiding voor kinderen die achterlopen, bijvoorbeeld op het gebied van taal of rekenen. Dit geldt niet alleen voor leerlingen met leerachterstanden, maar ook voor diegenen met diverse achtergronden en behoeften. Alleen zo kunnen we ervoor zorgen dat elk kind optimaal wordt ondersteund in zijn of haar ontwikkeling.
Om de kwaliteit van het onderwijs verder te waarborgen, vinden we het belangrijk dat het lesmateriaal dat in de klas wordt gebruikt van hoge kwaliteit is en aansluit op de onderwijsdoelen. Daarom stellen we voor dat (online) methodes en ander lesmateriaal voortaan eerst worden goedgekeurd door een onafhankelijke commissie van vakdidactici en onderwijswetenschappers. Deze commissie beoordeelt methodes en materiaal op wetenschappelijke onderbouwing en effectiviteit, zodat scholen altijd een goed geïnformeerde keuze kunnen maken.
11.3.1 Primair Onderwijs
Het primair onderwijs vormt het fundament van onze samenleving. Hier bouwen kinderen niet alleen kennis en vaardigheden op, maar ook het zelfvertrouwen en de zelfstandigheid die nodig zijn voor een succesvolle toekomst. Goed onderwijs biedt gelijke kansen en stimuleert ieder kind om het beste uit zichzelf te halen, ongeacht zijn of haar achtergrond.
Om het maximale uit leerlingen te halen, willen wij onderwijs persoonlijker maken. Met behulp van adaptieve leermiddelen – zoals digitale programma’s die lesstof aanpassen aan het niveau en de leerstijl van een kind – kunnen we beter inspelen op de unieke talenten en behoeften van ieder kind. Tegelijkertijd helpt deze aanpak de werkdruk van leraren te verlichten, doordat zij hun aandacht efficiënter kunnen verdelen en gerichter kunnen ondersteunen waar dat nodig is.
Goed onderwijs gaat verder dan taal en rekenen alleen. Brede ontwikkeling is essentieel om kinderen volledig tot hun recht te laten komen. Sport, muziek en cultuur stimuleren creativiteit, zelfvertrouwen en sociale vaardigheden, en bieden een tegenwicht aan de cognitieve inspanning van kernvakken. Wij zien hierin een belangrijke rol voor de ‘rijke schooldag’: een schooldag waarin sport, cultuur en buitenschoolse activiteiten structureel onderdeel uitmaken van het onderwijs.
Het huidige beoordelingssysteem in het primair onderwijs legt te veel nadruk op momentopnamen, zoals toetsen en cijfers. Dit geeft een beperkt beeld van wat een kind in huis heeft en zorgt voor onnodige druk. Daarom pleiten we voor meer ruimte voor portfolio-leren, waarbij leerlingen hun voortgang vastleggen met werkstukken, creatieve projecten en persoonlijke reflecties. Dit biedt een eerlijker en completer beeld van hun ontwikkeling, en laat zien hoe zij groeien op gebieden die in een toets vaak niet zichtbaar zijn.
11.3.2 Voortgezet Onderwijs
Als Jonge Democraten pleiten we voor een brede brugklas in het voortgezet onderwijs, waarin leerlingen de tijd krijgen om hun talenten en mogelijkheden te ontdekken voordat zij worden ingedeeld in een specifiek niveau. Dit draagt bij aan kansengelijkheid en voorkomt dat leerlingen al op jonge leeftijd onnodig in een hokje worden geplaatst. Het huidige onderwijssysteem bevordert segregatie, terwijl scholen juist een plek zouden moeten zijn waar leerlingen uit verschillende achtergronden en sociaal-economische groepen elkaar ontmoeten. Daarom willen we VO-scholen aanmoedigen om meerdere onderwijsniveaus onder één dak aan te bieden. Dit vergemakkelijkt bovendien overstappen naar een ander niveau, mocht dat nodig zijn.
Tegelijkertijd vinden we dat er ruimte moet blijven voor maatwerk. Voor sommige leerlingen, zoals hoogbegaafde leerlingen of leerlingen met leerproblemen, kan een andere aanpak nodig zijn om hun specifieke behoeften te ondersteunen. Zij moeten de mogelijkheid krijgen om eerder of later een keuze te maken voor een specifiek niveau, afhankelijk van wat het beste bij hun ontwikkeling past.
Om leerlingen de kans te geven hun volledige potentieel te benutten, willen we dat zij vakken op verschillende niveaus kunnen volgen, afhankelijk van hun talenten en interesses. Zo wordt iedere leerling in staat gesteld te excelleren in vakken waarin zij uitblinken, terwijl ze ondersteuning krijgen bij vakken waarin ze minder sterk zijn.
Hoewel we voorstander zijn van een brede brugklas, erkennen we dat sommige leerlingen extra ondersteuning of juist extra uitdaging nodig hebben. Voor hen is het belangrijk dat scholen maatwerk bieden, bijvoorbeeld via praktijkscholen of gymnasia. Zo zorgen we ervoor dat álle leerlingen zich kunnen ontwikkelen op een manier die bij hen past.
Daarnaast vinden we het belangrijk dat scholen een sociaal veilige omgeving bieden. Een school moet een plek zijn waar diversiteit wordt gevierd en iedere leerling zich geaccepteerd voelt. Dit betekent niet alleen dat discriminatie en pesten actief moeten worden bestreden, maar ook dat specifieke initiatieven zoals Gender- en Sexuality Alliances (GSA’s) worden ondersteund. Deze groepen zetten zich in voor een veilig schoolklimaat voor LHBTI-leerlingen en dragen zo bij aan een inclusieve cultuur.
11.4 Geef elke student de kans om zichzelf volledig te ontplooien
11.4.1 MBO
Als Jonge Democraten vinden we het essentieel dat het mbo een volwaardige plek krijgt in ons onderwijssysteem. We staan voor een toekomst waarin elke MBO-student de kans krijgt om zijn of haar talenten optimaal te ontwikkelen. Daarom pleiten we voor een verbeterde aansluiting tussen het mbo en het bedrijfsleven, zodat studenten niet alleen de juiste kennis, maar ook de praktijkervaring opdoen die nodig is voor een succesvolle carrière.
Wat ons betreft moet de overheid investeren in moderne opleidingsplekken en leerwerkplekken, zodat studenten de mogelijkheid hebben om in een relevante omgeving te leren. Daarnaast is het cruciaal dat MBO-instellingen voldoende financiële middelen ontvangen om kwalitatief hoogstaand onderwijs te bieden. Wij vinden dat er meer aandacht moet komen voor de diversiteit binnen het MBO, inclusief het ondersteunen van studenten met verschillende achtergronden en leervormen. Daarnaast pleiten we voor gelijke behandeling van mbo-studenten als het gaat om stagevergoedingen, kortingen en studentenvoordelen. Dit draagt bij aan een versterking van hun positie in de samenleving.
Ook pleiten we voor een sterke samenwerking tussen MBO-instellingen en de regionale arbeidsmarkt. Dit kan door middel van het ontwikkelen van regionale leerwerkakkoorden die afgestemd zijn op de behoeften van werkgevers en de ontwikkeling van de sector. We willen dat MBO-studenten beter worden voorbereid op de veranderende arbeidsmarkt door hen te leren hoe ze hun vaardigheden kunnen inzetten in een dynamische omgeving. Hoewel MBO-studenten vaak al vroeg betrokken zijn bij de arbeidsmarkt, vinden we het essentieel om hen gelijke kansen te bieden, onder meer door stagediscriminatie actief aan te pakken en inclusieve werkervaringen te bevorderen.
Naast een sterk onderwijsaanbod en praktische aansluiting op de arbeidsmarkt, pleiten we voor een volwaardige deelname van mbo-studenten aan het verenigingsleven. Veel studentenverenigingen richten zich nu vooral op HBO- en WO-studenten, terwijl MBO-studenten vaak buiten de boot vallen. Wat ons betreft is het tijd om het verenigingsleven inclusiever te maken. Dit kan door verenigingen actief te stimuleren om mbo-studenten te verwelkomen en barrières, zoals hoge contributies of een exclusieve cultuur, weg te nemen. Ook pleiten we voor subsidies die speciaal gericht zijn op verenigingen die zich inzetten voor diversiteit en inclusie, zodat alle studenten, ongeacht hun onderwijsniveau, zich thuis voelen in een verenigingsstructuur.
Tot slot pleiten we ervoor dat MBO-studenten meer inspraak krijgen in de besluitvorming binnen hun onderwijsinstelling. Door hen een stem te geven, vergroten we niet alleen de betrokkenheid, maar zorgen we ook voor onderwijs dat aansluit bij de wensen en behoeften van de studenten zelf.
11.4.2 HBO en WO
Wij als Jonge Democraten vinden dat het HBO en WO toegankelijk en van hoge kwaliteit moeten zijn voor iedereen, ongeacht sociale of financiële achtergrond. Wat ons betreft moet de studiefinanciering worden verbeterd door de basisbeurs te verhogen en de terugbetalingsvoorwaarden te versoepelen. Dit zorgt ervoor dat studenten minder afhankelijk zijn van leningen en zich volledig kunnen richten op hun studie zonder zich zorgen te maken over financiële belemmeringen.
Daarnaast vinden we dat het BSA in het HBO en WO moet worden afgeschaft en moet worden vervangen door een doorstroomadvies. Het BSA legt onterecht druk op studenten in hun eerste studiejaar, terwijl veel studenten zich pas later kunnen aanpassen en hun studie in een hoger tempo kunnen voortzetten. Wij pleiten ervoor dat iedereen de kans krijgt om op eigen tempo en op basis van persoonlijke ontwikkeling zijn of haar studie te vervolgen zonder het risico vroegtijdig af te vallen.
Wat ons betreft is het studentenleven veel meer dan alleen studeren. Wij vinden dat een rijk verenigingsleven, met volop ruimte voor extracurriculaire activiteiten, essentieel is voor een goede studententijd. Dit zorgt niet alleen voor persoonlijke ontwikkeling, maar versterkt ook de onderlinge verbondenheid van studenten. We steunen initiatieven die studenten in staat stellen om zich buiten hun studie verder te ontwikkelen, bijvoorbeeld door middel van internationale uitwisselingen, vrijwilligerswerk of maatschappelijke betrokkenheid.
Bij het creëren van een rijk studentenleven vervullen studentenverenigingen een essentiële rol, waarbij we denken aan studie-, sport-, cultuur-, politieke en klassieke verenigingen. Deze verenigingen dragen bij aan de persoonlijke en maatschappelijke ontwikkeling van studenten en bieden een waardevolle aanvulling op de studie. Onderwijsinstellingen moeten deze verenigingen actief ondersteunen door ruimte en financiële middelen te bieden voor activiteiten, promotie en het ondersteunen van bestuursleden.
11.5 Geef iedereen de kans om een leven lang te leren
De arbeidsmarkt is voortdurend in beweging door technologische innovaties, maatschappelijke uitdagingen en de transitie naar een duurzame economie. Als Jonge Democraten vinden we het essentieel dat mensen zich kunnen aanpassen aan de steeds veranderende eisen en kansen op de arbeidsmarkt. Een leven lang leren is daarbij onmisbaar. Dit houdt in dat werkenden en werkzoekenden niet alleen hun bestaande vaardigheden moeten bijhouden, maar ook de mogelijkheid moeten hebben om deze te verdiepen, verbreden of om te scholen naar een geheel nieuwe richting.
Om dit te bevorderen, zien wij een actieve rol voor de overheid weggelegd. De overheid kan dit ondersteunen door het beschikbaar stellen van middelen, zoals subsidies of opleidingsbudgetten, en door het belang van voortdurende scholing breed uit te dragen. Wij stellen voor dat iedereen vanaf 18 jaar een ontwikkelingsbudget ontvangt. Dit budget, bedoeld voor onderwijs en persoonlijke ontplooiing, moet flexibel inzetbaar zijn voor verschillende vormen van scholing en kan worden aangevuld met private middelen. Het budget blijft beschikbaar tot aan de pensioenleeftijd, zodat mensen gedurende hun hele carrière in hun ontwikkeling kunnen blijven investeren. Daarnaast willen we dat werknemers één of twee ontwikkelingsdagen per jaar krijgen. Hiermee voorkomen we dat zij vakantiedagen hoeven in te zetten voor bijscholing of trainingen. Dit biedt werknemers meer ruimte om zich te ontwikkelen, zonder dat dit ten koste gaat van hun vrije tijd.
Om toegankelijkheid tot omscholing en verdere ontwikkeling te vergroten, pleiten we ervoor dat mensen die een tweede studie willen volgen, niet langer het hoge instellingsgeld hoeven te betalen, maar gewoon het wettelijke collegegeld. Dit verlaagt de drempel om opnieuw te studeren en biedt meer mensen de kans om zichzelf te ontwikkelen of een andere loopbaan te kiezen.
Tot slot pleiten we voor de oprichting van een omscholingsfonds. Dit fonds moet mensen ondersteunen die werkzaam zijn in sectoren met weinig toekomstperspectief, zodat zij zich kunnen laten omscholen naar beroepen waar grote tekorten zijn, zoals in de zorg, technologie of de duurzame sector. Zo zorgen we ervoor dat mensen die hun baan verliezen, snel en effectief nieuwe kansen kunnen grijpen op de arbeidsmarkt.
11.6 Wetenschap voor de wereld van morgen
De waarde van wetenschap valt moeilijk te overschatten. Zij speelt een essentiële rol bij vrijwel alle vooruitgang in de wereld. Voor een bloeiende samenleving en economie is het cruciaal om een goed uitgeruste, adequaat gefinancierde en diverse wetenschappelijke sector te hebben. De wetenschap moet voldoende vrij en zelfregulerend zijn om zichzelf te kunnen organiseren, maar publieke en private instellingen kunnen alleen excelleren als het overheidsbeleid hen de ruimte geeft om te groeien.
11.6.1 De rol van wetenschappers in het publieke debat
In een tijd waarin informatie overvloedig en divers is, zijn wetenschappers nodig om duidelijkheid te bieden en bij te dragen aan het maatschappelijk debat. Wij vinden het belangrijk dat de zichtbaarheid van wetenschap wordt vergroot en kennisinstellingen actief communiceren en het debat aangaan. Om hun rol hierin te kunnen waarmaken, moet het takenpakket van wetenschappers goed worden gebalanceerd.
Daarnaast willen we dat de overheid instellingen waar nodig ondersteunt om de zichtbaarheid van de wetenschap te vergroten, bijvoorbeeld door het bevorderen van niet-wetenschappelijke publicaties en het faciliteren van vrije toegang tot informatie (open access). Publiek gefinancierd onderzoek moet zo veel mogelijk vrij toegankelijk worden gemaakt, binnen de grenzen van de privacywetgeving, om wetenschappelijke kennis breed te kunnen delen.
11.6.2 Arbeidsmarktpositie van wetenschappelijk personeel
Wetenschappelijk personeel komt structureel tijd tekort om kwalitatief goed onderwijs en onderzoek te kunnen bieden. Met toenemende studentenaantallen en druk op de publicatie-eisen is er dringend behoefte aan uitbreiding en stabiliteit van het wetenschappelijk personeel. Wij pleiten voor meer vaste contracten en minder afhankelijkheid van tijdelijke aanstellingen, zodat wetenschappers zich langdurig en met zekerheid kunnen inzetten voor onderwijs en onderzoek.
Extra aandacht moet uitgaan naar de arbeidsrechtelijke positie van promovendi, die recht hebben op dezelfde arbeidsvoorwaarden als hun collega’s met vaste contracten. Daarnaast willen we de aanstelling van hoogleraren met een onderwijsprofiel bevorderen, zodat onderzoekers zich meer kunnen richten op hun specifieke expertise en werkdruk kunnen verminderen. Zo zorgen we ervoor dat talent niet verloren gaat en de Nederlandse kennisinstellingen tot de wereldtop blijven behoren.
11.6.3 Financiering van wetenschappelijk onderzoek
Het huidige financieringsmodel leidt tot een situatie waarin wetenschappers onnodig veel tijd kwijt zijn aan het indienen van onderzoeksbeurzen, ten koste van hun daadwerkelijke onderzoekstijd. Wij vinden het essentieel om te werken aan een structureel bekostigingsmodel dat de kwaliteit en vrijheid van onderzoek garandeert. We willen wetenschappers meer zekerheid geven, zodat zij niet alleen met toegepaste onderzoeksdoelen bezig hoeven te zijn, maar ook ruimte hebben voor fundamenteel onderzoek dat vaak later pas zijn waarde bewijst.
Daarnaast pleiten we ervoor dat de overheid 3% van het BBP investeert in Onderzoek & Ontwikkeling, in lijn met het Europese streefgetal. Dit kan enkel worden behaald door een sterke samenwerking met het bedrijfsleven en andere private financiers, zonder daarbij de onafhankelijkheid van de wetenschap in gevaar te brengen. Ook moeten alle wetenschapsdomeinen, van alfa- tot gamma- en bètawetenschappen, evenwichtig worden gefinancierd, zodat Nederland zowel in de breedte als in de diepte wetenschappelijke vooruitgang kan boeken.
11.6.4 Internationale kennisuitwisseling en samenwerking
Complexe, mondiale vraagstukken vragen om internationale samenwerking en kennisuitwisseling. Het is van groot belang dat Nederlandse onderzoekers en studenten toegang hebben tot Europese en mondiale uitwisselingsprogramma’s, zoals het Erasmusprogramma, zodat zij internationaal kunnen leren en bijdragen. We pleiten voor een internationaal onderzoeksplatform waarop publiek gefinancierd onderzoek kosteloos toegankelijk is, zodat kennis snel en breed gedeeld kan worden.
Tegelijkertijd moeten we zorgvuldig omgaan met kennisuitwisseling om te voorkomen dat onze wetenschappelijke ontdekkingen door andere mogendheden voor schadelijke doeleinden worden ingezet.
11.6.5 Diversiteit en inclusie in de wetenschap
Om een compleet beeld van de samenleving en haar uitdagingen te krijgen, is het belangrijk dat de wetenschap een afspiegeling vormt van de maatschappij. Wij pleiten voor meer multi- en interdisciplinair onderzoek en willen dat studenten, promovendi en postdocs van diverse achtergronden structureel betrokken worden bij het maken van wetenschapsbeleid. Om diversiteit te bevorderen moet de selectie van onderzoeksvoorstellen zo veel mogelijk anoniem plaatsvinden, zodat inhoudelijke kwaliteit voorop staat. Wij willen dat kennisinstellingen meer capaciteit en ondersteuning krijgen en pleiten voor een tijdelijk vrouwenquotum in wetenschappelijke functies om de diversiteit in de wetenschap te versterken.
11.6.6 Open wetenschap en datatoegang
Open wetenschap is cruciaal voor het bevorderen van transparantie, toegankelijkheid en de maatschappelijke impact van onderzoek. Wij vinden dat de overheid en kennisinstellingen moeten streven naar een model waarin onderzoeksresultaten en data, mits passend binnen de kaders van privacy en ethiek, vrij beschikbaar zijn. Door open toegang tot wetenschappelijke kennis te garanderen, dragen we bij aan de versnelling van innovatie en het verlagen van drempels voor verdere ontdekking.
Data die verzameld wordt in het kader van publiek gefinancierd onderzoek, moet – met inachtneming van de privacywetgeving en onder de nodige voorwaarden – toegankelijk gemaakt worden voor andere onderzoekers. Op die manier kan kennis sneller opgebouwd en publieke financiering van onderzoek efficiënter ingezet worden.
Om dit te realiseren, willen we dat instellingen actief worden ondersteund bij de implementatie van open access-publicaties en het delen van onderzoeksdata via open platforms. Ook pleiten wij voor het invoeren van standaarden voor datadeling en samenwerking tussen onderzoeksinstituten, zodat samenwerking wordt vergemakkelijkt en dubbel werk wordt voorkomen. Daarbij moeten onderzoekers worden gefaciliteerd in het publiceren van open data door middel van subsidies en technische ondersteuning, zodat zij zonder grote belemmeringen kunnen bijdragen aan een open wetenschapscultuur.