Wonen, Ruimte & Mobiliteit
Voor je ligt het hoofdstuk over Wonen, Ruimte & Mobiliteit van de Jonge Democraten. Hierin vind je onze belangrijkste standpunten en visie op deze onderwerpen. Ben je geïnteresseerd in specifiekere punten? Kijk dan eens naar onze moties. Mis je iets in dit hoofdstuk of moet er iets anders? Sluit je aan bij de werkgroep en denk mee!
13. Goed en betaalbaar wonen in een bereikbaar Nederland
Als Jonge Democraten erkennen we dat volkshuisvesting, ruimtelijke ordening en mobiliteit drie cruciale pijlers voor een welvarende en leefbare samenleving zijn, die bovendien nauw met elkaar samenhangen. De keuzes die gemaakt worden op het ene beleidsterrein resoneren onvermijdelijk op de andere terreinen. Om die reden is het wat ons betreft van belang om een geïntegreerde benadering op de drie onderling samenhangende beleidsterreinen toe te passen.
Volkshuisvesting staat centraal in ons streven naar een samenleving waarin iedereen toegang heeft tot goede en betaalbare woningen, ongeacht zijn sociaal-economische positie. Dit vereist een aanpak waarbij voldoende wordt gebouwd en waarbij doorstroming op de woningmarkt gestimuleerd wordt.
Ruimtelijke ordening is van essentieel belang om de beperkte ruimte in Nederland effectief in te richten, met voldoende ruimte voor wonen, mobiliteit, energie, natuur en economische activiteiten. Wij streven naar een evenwichtige verdeling van deze schaarse ruimte, waarbij rekening wordt gehouden met de behoeften van huidige én toekomstige generaties.
Mobiliteit is een cruciale factor voor een bereikbaar Nederland waarin iedereen zich gemakkelijk, comfortabel en duurzaam kan verplaatsen. Wij pleiten voor een integrale aanpak van mobiliteit, met investeringen in een goed openbaar vervoersnetwerk, slimme infrastructuur en duurzame vervoersmiddelen. Ten slotte vinden we het ook van belang om te zorgen voor goede verbindingen met het buitenland.
13.1 Goed en betaalbaar wonen voor iedereen
13.1.1 Uitgangspunten voor een effectief volkshuisvestingsbeleid
Als Jonge Democraten vinden we dat eenieder in Nederland toegang moet hebben tot kwalitatief goede en betaalbare woonruimte. Het beleid van de overheid dient gericht te zijn op het creëren van een duurzaam en passend woningaanbod dat zowel aan de kwalitatieve als kwantitatieve vraag voldoet. Burgers moeten de vrijheid hebben om zelf te kiezen waar zij zich willen vestigen en in wat voor soort woning zij willen wonen. Om deze keuzevrijheid te waarborgen, dient de overheid ook alternatieve vormen van wonen te ondersteunen. Denk hierbij aan het optoppen van bestaande woningen of aan het wonen in een woongemeenschap, op een woonboot in een verplaatsbare woning. De Jonge Democraten zijn voorstander van een eerlijk volkshuisvestingsbeleid dat de ene woonvorm niet over de andere bevoordeelt.
Als Jonge Democraten zijn we voorstander van het oprichten van een apart ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening, en Mobiliteit. Op die manier kan de overheid een volwaardig beleid voor de volkshuisvesting en leefomgeving ontwikkelen en uitvoeren. Dit is niet in de laatste plaats van belang, omdat er naar onze mening op de huidige woningmarkt sprake is van een disbalans, waardoor de woningmarkt niet eerlijk is en er sprake is van marktfalen. Deze disbalans wordt voor een groot deel door de overheid zelf in stand gehouden. Enerzijds wordt aan de hand van de hypotheekrenteaftrek de koopsector kunstmatig ondersteund, anderzijds ondersteunt de overheid via huurregulering de sociale huursector. Dit zorgt voor een te groot aandeel koopwoningen en sociale huurwoningen en een te gemarginaliseerde vrije huursector. De overheid dient zich daarom op een andere manier op te stellen. Om de woningmarkt dusdanig te laten functioneren dat iedereen een passende woning kan vinden, dient er hervormd te worden in zowel de koopsector, de sociale huursector als de vrije huursector.
13.1.2 Een eerlijke koopmarkt bevorderen
Een goed functionerende koopmarkt is volgens de Jonge Democraten een stabiele en eerlijke markt waarin woningen waardevast blijven en niet alsmaar duurder worden. De Jonge Democraten zien de voordelen van het eigen woningbezit, maar willen dit niet koste wat kost stimuleren. Fiscale voordelen voor woningbezit hebben niet onze voorkeur.
Het grootste obstakel voor een stabiele en eerlijke markt is de hypotheekrenteaftrek. Door de hypotheekrenteaftrek kunnen mensen bij het kopen van een woning boven de vraagprijs bieden. Als Jonge Democraten vinden we dat aflossen weer de norm moet worden. De fiscale aftrek van de hypotheekrente moet wat ons betreft dan ook volledig worden afgeschaft.
Daarnaast zijn de Jonge Democraten van mening dat de risico’s van het aangaan van een hypotheek in sommige gevallen onderschat worden. De financiële crisis van 2008 heeft dat pijnlijk blootgelegd. Om het risico voor degene die de hypotheek aangaat te beperken, zijn de Jonge Democraten voor een maximale lening-waardeverhouding van 90%. Dit betekent dat maximaal 90% van de woningwaarde gefinancierd kan worden met een hypotheek. Daarnaast zijn de Jonge Democraten van mening dat de woonquote (het percentage van je inkomen dat je maximaal kwijt mag zijn aan woonlasten) niet moet stijgen; hierdoor blijven huishoudens financieel gezond.
Ten slotte vinden we als Jonge Democraten dat sociale koop door huishoudens met een laag inkomen mogelijk moet zijn. Dat kan bijvoorbeeld door duokoop, waarbij de overheid de grond onder een woning koopt en aan de bewoners verpacht. Dit verlaagt de prijs van de woning en geeft gemeenten bovendien een extra inkomstenbron.
Kopen is en blijft een belangrijk onderdeel van de woningmarkt. Met bovengenoemde voorstellen streven we als Jonge Democraten naar een eerlijke koopsector.
13.1.3 Meer sturen op een moderne sociale huursector
De Jonge Democraten beschouwen sociale huurwoningen van cruciaal belang voor een verantwoordelijk volkshuisvestingsbeleid. Sociale huur is wat ons betreft vooral bedoeld voor mensen in de lagere inkomensgroepen. Het is de taak van de overheid om ervoor te zorgen dat mensen met een minder goede sociaal-economische positie van goede huisvesting worden voorzien. De kerntaak van woningcorporaties is zorg dragen voor de woningen in de sociale huursector en de betaalbaarheid daarvan. Wanneer een woningcorporatie te ver van de kerntaak afwijkt, moet de overheid kunnen ingrijpen.
Een groot probleem in de sociale huursector is scheefwonen. Mensen die te veel verdienen om in een sociale huurwoning te mogen wonen blijven daar wonen omdat er te weinig ruimte is in de koopsector en met name de vrije huursector. Deze mensen houden sociale huurwoningen bezet voor mensen die nergens anders terecht kunnen. De Jonge Democraten willen dat daar verandering in komt. Dit kan door meer sociale huurwoningen bij te bouwen en het aandeel van vrije sector huurwoningen het totale woningaanbod te vergroten.
Wat ons betreft zou het niet-huurders niet mogelijk moeten zijn om een sociale huurwoning te kopen. De mensen die in een sociale huurwoning wonen hebben baat bij de zekerheid en het prijsniveau dat huren van een corporatie biedt. Ook om het aanbod van betaalbare huurwoningen te garanderen is het al met al geen goed idee om sociale huurwoningen aan niet-huurders te verkopen.
De WOZ-waarde van de woning wordt meegenomen in het woningwaarderingsstelsel (WWS). In dat stelsel vinden we dat de WOZ-waarde een kleinere rol moet hebben in het bepalen van de huurprijs. Als een sociale huurwoning alsnog een maximale huurprijs krijgt die voor mensen in de buurt van het bestaansminimum niet te dragen is, dan kan de woningcorporatie besluiten om de huurprijs te verlagen, de woning in de vrije sector te verhuren of de woning te verkopen.
Om ervoor te zorgen dat sociale huurwoningen beschikbaar blijven en corporaties meer vrijheid te geven in wat ze met hun woningen doen pleiten we als Jonge Democraten voor de afschaffing van de liberalisatiegrens en het behoud van de sociale inkomensgrens. Hiermee kunnen corporaties zelf beslissen wat ze met woningen doen die een hogere maximale huurprijs hebben. De sociale inkomensgrens betekent dat wanneer je inkomen onder een bepaalde grens zit je aanspraak kan maken op een sociale huurwoning. Als het inkomen boven de grens ligt dan kan iemand geen aanspraak meer maken op een sociale huurwoning en moet diegene dus een woning kopen of in de vrije huursector huren. Dit is alleen realistisch als er voldoende vrije huurwoningen zijn, dit moet dan ook pas ingevoerd worden als er meer vrije huurwoningen zijn.
Om ervoor te zorgen dat woningcorporaties deze taken naar behoren kunnen uitvoeren dienen ze over voldoende financiële middelen te beschikken. De Jonge Democraten zijn voorstander van het opstellen van een bouwfonds. Dit bouwfonds kan door woningcorporaties en projectontwikkelaars gebruikt worden om tegen een lage rente en een lange aflostermijn geld uit te lenen om woningbouwprojecten te betalen.
13.1.4 Meer prioriteit geven aan de vrije huursector
De Jonge Democraten willen de vrije huursector een betere positie geven in het woningaanbod. Dit moet op een stabiele en eerlijke manier. Het woningaanbod in Nederland bestaat voor een te groot aandeel uit koop- en sociale huurwoningen. Er is een tekort aan huurwoningen in de vrije sector, zeker als we het vergelijken met onze buurlanden. Mensen in de lagere middenklasse komen hierdoor in de problemen. Zij hebben vaak niet genoeg middelen om een woning te kunnen kopen maar te veel om in aanmerking te komen voor een sociale huurwoning.
Door het subsidiëren van de koopmarkt met de hypotheekrenteaftrek en het stimuleren van de sociale huursector met de huurtoeslag is het middensegment van de vrije huursector in de verdrukking gekomen. Gevolg daarvan zijn onredelijke huurprijsstijgingen in de vrije huursector. Een robuuste vrije huursector is belangrijk voor de doorstroming op de woningmarkt en past in een samenleving waar flexibiliteit steeds belangrijker wordt. De Jonge Democraten vinden daarom dat de overheid het aanbod van woningen in de vrije huursector moet stimuleren. De visie van de Jonge Democraten voor de koopmarkt en de sociale huursector draagt bij aan een groter aandeel van vrije sector huurwoningen. Aanpassingen in de koop- en sociale huursector zijn alleen niet genoeg om de vrije huursector gezond te krijgen. Om dat te bereiken moet het voor particuliere verhuurders aantrekkelijker worden om een woning te verhuren.
De Jonge Democraten vinden dat er sprake is van door de overheid gecreëerd marktfalen in de vrije huursector. Een hoge vermogensrendementsheffing zorgt ervoor dat kleine verhuurders relatief veel meer belasting moeten betalen over het inkomen dat zij uit huur halen dan grote vastgoedondernemers en beleggers. Daarnaast zorgt het huurprijsplafond voor lagere huurinkomsten. Kortom, voor kleine verhuurders gaan de kosten omhoog en de inkomsten omlaag. Het gevolg is dat veel kleine verhuurders hun huurwoning(en) verkopen. Dit komt de vrije huursector nog meer onder druk te staan.
Om het voor kleine verhuurders aantrekkelijker te maken om een woning te verhuren pleiten de Jonge Democraten voor de afschaffing van een bindend WWS in de vrije huursector. Het WWS blijft wel bestaan voor huurders om te kijken of er een eerlijke prijs wordt gevraagd. Dat betekent dat de markt de huurprijs bepaalt. Om ervoor te zorgen dat dat niet uit de hand loopt zijn de Jonge Democraten voor de invoering van een progressieve vermogensbelasting. Een belastingvrije voet en daarna wordt er in meerdere belastingschijven de belasting op de huurinkomsten verhoogd om malafide verhuurders zoals huisjesmelkers, beleggers en pandjesbazen aan te pakken. Dit zal ervoor zorgen dat de huurprijzen marktconform zijn en verhuurders er niet zomaar mee wegkomen om exorbitante huurprijzen te vragen. Ook moet de huurcommissie ingeschakeld kunnen worden bij conflicten in de vrije sector. Het is belangrijk om te benadrukken dat dit alleen goed werkt wanneer er genoeg woningen zijn.
Kortom, de vrije huursector is wat ons betreft onmisbaar. De overheid moet erop toezien dat de markt ook hier eerlijk en stabiel is.
13.1.5 Hard inzetten op betere en betaalbare huisvesting voor studenten en starters
Voor veel mensen is de studietijd de leukste tijd van hun leven. Om daar voluit van te kunnen genieten kunnen studenten allerminst woonproblemen gebruiken. Als Jonge Democraten vinden we het belangrijk dat er voldoende huisvesting is op de plek waar studenten onderwijs volgen. Deze huisvesting dient betaalbaar te zijn en aan te sluiten bij de wensen van studenten. Het is daarbij noodzakelijk dat gemeenten in overleg met onderwijsinstellingen, studentenhuisvesters, woningcorporaties voldoende ruimte creëren om studentenhuisvesting te realiseren. De Jonge Democraten zien ook een belangrijke rol voor particuliere verhuurders in de vrije huursector.
Een verkameringsverbod past hier wat ons betreft niet bij. Verkamering in studentensteden is buitengewoon belangrijk om te zorgen voor voldoende studentenhuisvesting. Verkamering geeft studenten wat studio’s niet kunnen: prettige huisgenoten en een instap in het sociale leven in hun nieuwe stad. Studio’s zijn belangrijk voor studenten die liever alleen wonen. In het kader van een divers woningaanbod is het belangrijk dat er ook studio’s zijn. Om op korte termijn extra woonruimte te realiseren kan ingezet worden op het bijbouwen van prefab studentenhuisvesting. Dit heeft geen voorkeur boven permanente oplossingen zoals verkamering en bijbouwen van woningen.
Mensen die een voltijdopleiding aan een MBO volgen komen veelal niet in aanmerking voor studentenhuisvesting. Dit komt doordat MBO’ers vaak de leeftijdsgrens van 18 jaar nog niet bereikt hebben en omdat de MBO-instellingen vaak in steden gevestigd zijn waar MBO’ers al wonen, namelijk bij hun ouders. Deze aanpak vergeet echter een groep mensen: MBO’ers die een specialistische opleiding volgen die niet overal beschikbaar is. Deze mensen moeten net zo goed toegang hebben tot een woning in de buurt van hun opleiding. Daarom pleiten de Jonge Democraten voor huisvesting speciaal voor uitwonende MBO’ers.
Om doorstroming na de studententijd te bevorderen, is het wenselijk dat studieschulden op een eerlijkere manier worden meegenomen in hypotheekbeoordeling. Het is eigenlijk onbestaanbaar dat een afgestudeerde starter vanwege studieschuld een hogere huur moet blijven betalen dan de kosten van de hypotheek zouden zijn. Daarnaast zal de stimulans voor de vrije sector meer studio’s en tweekamerappartementen opleveren als passende startershuisvesting.
13.1.6 Goede seniorenhuisvesting zorgt voor doorstroming op de woningmarkt
Onvoldoende huisvesting voor ouderen is naast een woonprobleem ook een zorgprobleem. Wanneer ouderen in een woning wonen die niet geschikt is om prettig oud in te worden levert dat onnodig veel extra werk en vaak ook reistijd op voor de thuiszorg en mantelzorgers. De Jonge Democraten pleiten voor een goede integratie van ouderenzorg en ouderenwoningen. Mensen moeten op een prettige manier oud kunnen worden in een woning die bij hen past.
Om dit te bereiken willen de Jonge Democraten graag dat de klassieke woonzorgcentra de standaard worden voor ouderen. Ouderen wonen tegenwoordig vaker thuis en dat leidt tot eenzaamheid en immobiliteit. Dit kan als gevolg hebben dat zij een voor hen te grote woning bezet houden die beter geschikt is voor gezinnen of starters. De woonzorgcentra bieden hier uitkomst: dagbesteding en gezamenlijk eten gaat eenzaamheid en immobiliteit tegen, een geïntegreerd zorgapparaat van inpandige huisarts en thuiszorg is ook beter voor de gezondheid van bewoners alsmede de productiviteit van de zorgverleners.
Goede seniorenhuisvesting is wat de Jonge Democraten betreft dus één van de sleutels naar een goede doorstroming op de gehele woningmarkt.
13.1.7 Een betere aanpak van dakloosheid is noodzakelijk
Het niet hebben van een thuis is een grote maatschappelijke schande. In Nederland moet iedereen, ongeacht arm, rijk, jong of oud toegang hebben tot een dak boven hun hoofd. Het feit dat dit nu nog niet goed geregeld is, is wat de Jonge Democraten betreft niet minder dan een morele tekortkoming.
Onzes inziens is het van belang dat de landelijke overheid meer regie gaat voeren op de aanpak van dakloosheid. Hierdoor worden ook de verschillen die op dit moment bestaan tussen gemeenten in de aanpak van dakloosheid verkleind. De landelijke aanpak waar de Jonge Democraten voor pleiten is het ‘eerst-een-huis’-principe. Dit betekent dat de overheid daklozen in de eerste plaats van een woonadres voorziet. Dat kan al een studio zijn. Omdat daklozen geen adres hebben, kunnen ze in Nederland bijvoorbeeld geen verzekeringen afsluiten of officiële communicatie van de overheid ontvangen. Dit maakt dat mensen buiten het systeem vallen. Eerst-een-huis maakt daar een einde aan. Na het verzorgen van een woning moet de overheid voor begeleiding zorgen om daklozen te helpen hun leven weer op te bouwen, en weer een bijdragend onderdeel van de samenleving te zijn. Dit is goedkoper dan bezig blijven met halve maatregelen.
Omdat we ons realiseren dat dit niet van vandaag op morgen geregeld is, pleiten we voor een relatief gemakkelijke en pragmatische eerste stap. Geef daklozen een eigen kluisje met een adres bij de daklozenopvang. Alleen met een adres kan iemand weer een eigen leven opbouwen.
13.2 Een sociaal-liberale benadering van ruimtelijke ordening
13.2.1 Uitgangspunten voor een effectief ruimtelijk beleid
In Nederland zijn de maatschappelijke ambities en opgaven groot: meer en beter betaalbare woningen, schone energie, vermindering van stikstofuitstoot, goede bereikbaarheid van werk, onderwijs, zorg en andere voorzieningen én ook nog ruimte voor de natuur en voor bedrijvigheid. De ruimte voor deze ambities is echter beperkt; de ruimte in Nederland is immers schaars. Om die reden moeten we goed nadenken over hoe we ons land inrichten. Daarbij is het maken van duidelijke keuzes en het stellen van prioriteiten cruciaal.
Hoewel de ordening van de verschillende ‘ruimtevragers’ – wonen, mobiliteit, energie, natuur en werk – op het eerste gezicht vooral een technisch karakter heeft, zijn ruimtelijke ordeningsvraagstukken bij uitstek een politieke kwestie. Hoe we de ruimte om ons heen inrichten heeft namelijk directe gevolgen voor het dagelijks leven van mensen, op korte en lange termijn, voor huidige en toekomstige generaties. Als Jonge Democraten streven we een ruimtelijke ordeningsbeleid na dat leidt tot een zo rechtvaardig, duurzaam, vrij en welvarend mogelijk Nederland. Wat de Jonge Democraten betreft kan dat het beste met een sociaal-liberale benadering van ruimtelijke ordening.
13.2.2 Een sociaal-liberale visie op de stad
Steden zijn de economische motor van Nederland. Daar moet genoeg ruimte voor zijn. In de stad moet je prettig kunnen wonen, werken, vervoeren en recreëren, en omdat er veel mensen in een stad wonen moet dat op een zo efficiënt mogelijke manier. De Jonge Democraten vinden dat basisvoorzieningen – zoals levensmiddelen, huisartsen en recreatie – binnen 15 minuten lopen bereikbaar moeten zijn.
Het centrum is een belangrijk deel van de stad, waar vaak veel mensen wonen en werken. Dit betekent dat de ruimte hier het meest efficiënt moet zijn ingericht. In de stadscentra willen de Jonge Democraten dat uitvoerig gebruikgemaakt wordt van gemengd gebruik van gebouwen. Om dit te bevorderen moeten gemeenten in bestemmingsplannen meer ruimte geven voor vrijer gebruik van de panden in het stadscentrum.
Vlak om het centrum heen heb je de oudere stadswijken die gebouwd zijn toen de auto nog niet massaal gebruikt werd. Deze wijken zien de Jonge Democraten als de ideale wijk: panden die aan elkaar staan en zo’n drie tot vijf verdiepingen hoog zijn. Hier moet ook, doch in mindere vorm, gebruik worden gemaakt van gemengde bestemmingsplannen. In een wijk wordt immers niet alleen gewoond, men gaat er ook naar een café, doet er vaak boodschappen, of gaat er naar de huisarts. De Jonge Democraten zijn geen voorstander van wijkcentra zoals die in de Vinex-wijken zijn gebouwd. Commerciële activiteiten in de wijk moeten verspreid zijn door de wijk en op loopafstand van vrijwel alle woningen in de wijk zijn.
Veel wijken die na 1960 zijn gebouwd zijn hebben te weinig dichtheid en zijn meer georiënteerd op autorijden in plaats van lopen, fietsen en het openbaar vervoer. Als Jonge Democraten zijn we geen voorstander van dit soort wijken. Hoewel we ons realiseren dat dit vaak rustige wijken zijn, denken we dat rust en dichtheid prima met elkaar te combineren zijn. De Jonge Democraten willen bij herinrichting van deze wijken de leefbaarheid en duurzaamheid verbeteren. Straten moeten groener en beter toegankelijk voor voetgangers en fietsers worden.
De stad is niks zonder groen: parken, bomen, perkjes, bloemen, en gevelplanten. De Jonge Democraten zijn van mening dat hier volop de ruimte voor moet komen. Grotere dichtheid in de wijken betekent dat minder mensen kunnen genieten van een tuin, om dat te compenseren hebben we stadsparken. Idealiter liggen de parken op loopafstand van de wijken. Vanzelfsprekend is dat er in de parken gecreëerd en gesport kan worden. Om groen in de wijk zelf te realiseren vinden de Jonge Democraten het wenselijk dat parkeerplaatsen opgeofferd worden om bomen, struiken en bloemen te planten. Dit zal onder andere de hittedruk in steden verminderen.
De Jonge Democraten zijn van mening dat architectuur invloed heeft op het geluk van mensen. Om hier rekening mee te houden is het een goed idee om in de ontwerpfase nieuwe bewoners en omliggende wijken inspraak te geven in het uiterlijk van de nieuwe wijk. In een prettige wijk staat een gezonde mix van koopwoningen en sociale- en vrije huurwoningen. Dit, in combinatie met alle andere factoren die hiervoor geschetst zijn, zorgt voor een goede sociale cohesie tussen wijkbewoners. Corporaties hebben de verantwoordelijkheid om de leefbaarheid in wijken met veel sociale huur te verbeteren door samen met de gemeente en maatschappelijke organisaties zoals de verenigingen en buurtinitiatieven de wijk in te richten tot een duurzaam leefklimaat.
Vanuit onze sociaal-liberale visie op ruimtelijke ordening, zijn we als Jonge Democraten voorstander van een stad die is ingericht op de mensen die er leven. Een stad(sdeel) ontworpen voor auto’s is een fout en dat moet gecorrigeerd worden. Daarom geven de Jonge Democraten voorkeur aan het principe van “inbreiding”: “nutteloze” ruimte (zoals parkeerterreinen en inefficiënte infrastructuur) moet worden herontwikkeld naar woningen en efficiënte infrastructuur. Eveneens kunnen gebouwen (die dat technisch gezien toestaan) worden opgehoogd, mits binnen de menselijke maat. Voor wijken die in verval zijn geraakt hebben de Jonge Democraten liever complete en grondige herontwikkeling dan halfslachtige maatregelen om een wijk prettig te krijgen, mits het de oorspronkelijke wijkbewoners niet verjaagt.
Ook voor schone industrie moet ruimte zijn in de stad. Om aan de eisen voor efficiëntie te voldoen zijn de Jonge Democraten sterk van mening dat deze industrie aangesloten moet zijn op de spoorwegen en het lokale OV-netwerk. Idealiter gaat de dichtheid van de industrie dus ook omhoog.
De Jonge Democraten staan kritisch tegenover het uitbreiden van steden. Echter moeten we onderkennen dat er noodzaak is voor woningen en eindeloos inbreiden onmogelijk is. Voor de Jonge Democraten is in deze keuze het type uitbreiding en van welk land dit ten koste gaat. Een nieuwe wijk, met hoge dichtheid, goede OV-verbinding en gemengde bestemmingsplannen gebouwd op voormalige landbouwgrond heeft de voorkeur boven een nieuwe wijk met lage dichtheid, veel ruimte voor de auto en strikte bestemmingsplannen gebouwd op voormalige natuur. In het ontwerp van een nieuwe wijk moet er vanaf het begin al nagedacht worden over hoe deze wijk het best aangesloten kan zijn op openbaar vervoer, en fiets- en wandelinfrastructuur. Op termijn zien de Jonge Democraten de privé-auto het liefst verdwijnen uit de wijk.
13.2.3 Een sociaal-liberale visie op het dorp
Het huidige Nederlandse dorp is een plek waar vooral gewoond en gecreëerd wordt. De kleinschaligheid van de dorpen is een unieke eigenschap die gekoesterd moet worden. De dorpen zijn immers nooit van de menselijke maat afgestapt. Het wonen in een dorp moet, net als het wonen in een stad, prettig zijn. Voor efficiëntie is minder noodzaak dan in de steden met ruimteschaarste.
Omdat men vanuit het dorp simpelweg sneller in het buitengebied is, is er minder noodzaak voor uitgesproken parken. Dat komt ten goede aan relatieve dichtheid. De ruimte die aan de parken gegeven zou worden kan gebruikt worden voor andere doeleinden. Ander groen is in de dorpen nog altijd wél noodzakelijk. De Jonge Democraten zijn van mening dat parkeerterreinen in de dorpen een bepaald nut hebben, toch denken wij dat dat door velen overschat wordt. Parkeerterreinen mogen dus wel ingeperkt worden maar hoeven niet compleet weg. Om het kleinschalige karakter, en daarmee gemeenschapszin, van dorpen te behouden is het uitbreiden van dorpen niet wenselijk. De Jonge Democraten vinden ook voor de dorpen inbreiding een goed idee.
13.2.4 Een sociaal-liberale visie op het buitengebied
Wat de Jonge Democraten betreft moet er voldoende aandacht zijn voor het buitengebied. Wonen en werken is, met uitzondering van de landbouw, nauwelijks aan de orde in het buitengebied. Er moet meer ruimte komen voor natuur in het buitengebied. Goede natuur maakt mens én dier gelukkig. Los van het geluksaspect zien de Jonge Democraten ook de voordelen en de uitdagingen die meer natuur voor de landbouw met zich meebrengen.
We moeten wel realistisch zijn. Er is in Nederland te veel ruimte voor landbouw, met name intensieve veehouderijen. Hoewel er voldoende ruimte over moet blijven voor het houden van vee, moet dat wel veel kleinschaliger. De Jonge Democraten zijn voorstander van kringlooplandbouw: de boer heeft naast een diverse veestapel ook akkers met gewassen. De rest van de ruimte wordt teruggegeven aan de natuur, gebruikt voor infrastructuur en gebruikt voor woningbouw.
13.2.5 Een heldere taakverdeling voor ruimtelijk beleid
De rijksoverheid, idealiter een apart ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Mobiliteit, heeft de verantwoordelijkheid om ervoor te zorgen dat de ruimte zo efficiënt mogelijk, natuurvriendelijk, en mensvriendelijk wordt ingedeeld. Zeker in gebieden die de grenzen van gemeenten en provincies overstijgen, moet de rijksoverheid zorg dragen voor goed ruimtelijk beleid.
Provincies hebben een belangrijke taak bij het toewijzen van ruimte voor onder andere woningbouw en het regelen van het regionale openbaar vervoer. Wat de Jonge Democraten betreft kan dat zo blijven mits de provincies actief met gemeenten gaan samenwerken om aan de standaarden van efficiëntie, natuurvriendelijkheid, en mensvriendelijkheid te voldoen.
Gemeenten zijn verantwoordelijk voor de specifieke invulling van het gemeentelijk gebied. De Jonge Democraten vinden dat gemeenten hun omgevingsplannen zo flexibel mogelijk moeten opstellen, zodat er veel ruimte is voor nieuwe en actuele ontwikkelingen. Op die manier wordt het eenvoudiger om woningen te splitsen, woningen te creëren boven winkels en kantoorpanden en kunnen verschillende vormen van ondernemen goed worden ingepast.
13.3 Een schoon en bereikbaar Nederland, verbonden met de rest van de wereld
13.3.1 Uitgangspunten voor een effectief mobiliteitsbeleid
Duurzaamheid, betaalbaarheid, snelheid en efficiëntie. Dit zijn de uitgangspunten voor alle vormen van mobiliteit waar de Jonge Democraten voor staan. De uitstoot van CO2, stikstof en fijnstof door alle vormen van mobiliteit moet zo snel mogelijk worden teruggebracht naar nul. Om dit doel te bereiken moeten er ingrijpende keuzes worden gemaakt en is een verandering van onze verkeerspatronen noodzakelijk. Het openbaar vervoer speelt hierin een onmisbare rol. Een betrouwbaar en omvangrijk OV-netwerk vermindert de behoefte om een eigen auto aan te schaffen. Minder auto’s betekent minder uitstoot, minder files en meer beschikbare ruimte voor vergroening, ontspanning en woningbouw. Wat de Jonge Democraten betreft neemt de overheid het voortouw bij het aanleggen van duurzame infrastructuur en het ondersteunen van duurzame innovaties, om vervolgens ook het gebruik van de auto actief te ontmoedigen.
13.3.2 Mobiliteit die landsgrenzen overstijgt
Nederland heeft goede verbindingen met de rest van de wereld. Elke dag gaan talloze mensen de Nederlandse grens over per auto, trein, vliegtuig of boot. Dit moet absoluut zo blijven, maar de manier waarop moet anders. Vliegen moet de uitzondering worden in plaats van de regel. Hiervoor zijn de ontwikkeling van een omvangrijk en hoogwaardig Europees spoorwegnetwerk en een Europees ticketsysteem noodzakelijk. De Jonge Democraten zien daarom een belangrijke rol weggelegd voor de Europese Unie in het faciliteren van grensoverschrijdend vervoer.
Wat de Jonge Democraten betreft moet vliegen niet worden gezien als een recht, maar als een luxe. Op korte en middellange afstanden moet het openbaar vervoer aantrekkelijk worden gemaakt als alternatief. Dit kunnen we alleen doen door de externaliteiten van het vliegen te verwerken in de ticketprijs. Dit zorgt ervoor dat consumenten de eerlijke prijs betalen voor hun vliegtickets en de trein aantrekkelijker wordt. Op termijn moeten korteafstandsvluchten verboden worden. Dit betekent ook dat Schiphol zal moeten krimpen.
Naast mensen gaan er ook goederen de grenzen over. De Jonge Democraten zijn van mening dat bij de keuze tussen lucht, weg, spoor en water steeds een integrale afweging gemaakt dient te worden, waarbij naast bereikbaarheid en kosten ook leefbaarheid en veiligheid moeten worden meegewogen. Hierbij is het belangrijk om de transitie naar een duurzame logistieke sector te ondersteunen vanuit de Europese en nationale overheid door de benodigde infrastructuur aan te leggen. Wat ons betreft moet er in ieder geval meer worden ingezet op transport via pijpleidingen, spoor en water. Deze manieren van transport nemen minder ruimte in beslag, zijn energiezuiniger en veiliger dan vervoer over de weg. Hiervoor zal het spoor moeten worden uitgebreid en zullen er meer binnenhavens moeten worden gebouwd aan de rivieren. Hiervoor stellen de Jonge Democraten wel de eis dat de scheepvaart snel op volledig hernieuwbare energie moet draaien.
De Jonge Democraten juichen innovaties in het vervoer op de lange afstand toe. Vanwege de beperkte tijd om de transities te realiseren geven de Jonge Democraten wel voorkeur aan bestaande, bewezen manieren van efficiënt en duurzaam vervoer.
13.3.2 Mobiliteit binnen Nederland
De verbindingen in Nederland dienen van hoge kwaliteit te zijn. Als Jonge Democraten zijn we voorstander van een transitie van massaal autogebruik naar massaal OV-gebruik. Mensen dienen met een hoogwaardige verbinding tussen alle grote steden te kunnen reizen. Grote steden zullen hierdoor functioneren als hubs voor de omliggende dorpen en kleinere steden. Deze dorpen en kleinere steden kunnen op een regionale schaal het beste worden verbonden. Op een nationale schaal zijn er twee hoofdnetwerken: rijkswegen en spoor. Beide netwerken dienen onder bezit en beheer van de Nederlandse overheid te zijn. Hierdoor kan er worden gegarandeerd dat het netwerk voldoet aan alle eisen die de samenleving aan het netwerk stelt en kan het netwerk voor iedereen toegankelijk worden gemaakt.
De Jonge Democraten zijn van mening dat het spoor een kwaliteits- en kwantiteitsverbetering nodig heeft. Bestaande trajecten moeten worden verbreed en er moeten nieuwe trajecten worden aangelegd tussen plaatsen waar nog geen verbinding is. Daarnaast moet het volledige spoornetwerk geëlektrificeerd worden, waarmee vervuiling wordt voorkomen. Daarnaast moet het beveiligingssysteem van het spoor versneld worden vernieuwd naar de nieuwe Europese standaard, ERTMS. Hierdoor wordt het mogelijk om meer treinen op hetzelfde traject te laten rijden, waardoor de wachttijd voor reizigers zal dalen.
Door hard in te zetten op betere treinverbindingen, wordt voorkomen dat Nederland wordt overspoeld met onnodig veel en brede snelwegen. Wel zal het verbeteren van de veiligheid van de rijkswegen altijd noodzakelijk blijven, opdat er zo min mogelijk ongelukken gebeuren. De Jonge Democraten zijn ook voor het slim maken van de rijkswegen. De infrastructuur wordt beter benut als bijvoorbeeld matrixborden actief worden gebruikt om de snelheid aan te passen, zodat file wordt voorkomen. Daarnaast wordt het ook klaargemaakt voor verduurzaming en automatisering van het systeem.
We realiseren ons dat niet alles en iedereen kan worden aangesloten op openbaar vervoer. Zeker mensen die in landelijke gebieden buiten de bebouwde kom wonen moeten gebruik kunnen blijven maken van een auto. Om ook voor deze mensen die een auto écht nodig hebben, is het belangrijk om te verduurzamen. De Jonge Democraten zijn van mening dat de verkoop van nieuwe auto’s met een fossiele verbrandingsmotor verboden moet worden. De Jonge Democraten zijn daarom ook tegenstander van het gebruik van biologische brandstoffen, die deze bron van vervuiling overeind houden. Om de transitie waar te maken dient de overheid een stimulerende en faciliterende rol te blijven spelen, door de benodigde infrastructuur te realiseren in samenwerking met de markt. Hiervoor dienen sterke prijsprikkels te komen, zodat de meest duurzame manier de meest betaalbare is. Hierdoor is het mogelijk om door heel Nederland met een elektrisch voertuig te rijden. Door deze doelen wordt en blijft Nederland de koploper op het gebied van elektrisch vervoer.
13.3.3 Mobiliteit in de regio
In aanvulling op het nationale netwerk bestaande uit snelwegen en spoorlijnen is er regionaal vervoer nodig. Het doel hiervan is om kleinere steden en dorpen met elkaar en met de grote steden te verbinden. Het regionale openbare vervoersnetwerk bestaat voornamelijk uit spoorwegen en busdiensten. Deze vervoermiddelen dienen de gebruikers zowel vanaf het nationale netwerk als binnen een regionaal gebied op een snelle manier te kunnen vervoeren.
De Jonge Democraten zijn van mening dat het regionale openbaar vervoer moet kunnen garanderen dat alle essentiële voorzieningen binnen één uur bereikbaar zijn vanuit iedere woning. In dichter bevolkte gebieden wordt een hogere eis van vijftien minuten gesteld, omdat de voorzieningen dichter bij elkaar gelegen zijn. Om dit waar te maken dient er een grootschalige investering te worden gedaan in het regionale OV-netwerk.
Om de regionale mobiliteit goed te stimuleren vinden de Jonge Democraten dat ook dit openbaar vervoer zo veel mogelijk per spoor moet. Dit is het best te regelen door een moderne elektrische versie van de buurtspoorwegen. Deze vorm van light-rail zit tussen een tram en metro in en is buitengewoon flexibel: in de bebouwde kom kan deze als een tram met maximaal 50 km/u op straat rijden en buiten de bebouwde kom kan deze als een trein met 100 km/u op eigen spoor rijden. Zo verbinden we dorpen en kleinere steden via een comfortabele en snelle manier met het nationale spoorwegnet.
De streekbus is van groot belang voor het regionale openbaar vervoer. De Jonge Democraten zien graag dat deze blijft bestaan en verbeterd wordt. Om ook dit vervoer te verduurzamen willen we dat diesel- en gasbussen voor het streekvervoer snel worden vervangen door waterstofbussen.
13.3.4 Mobiliteit op lokaal niveau
De Jonge Democraten vinden dat bij mobiliteitsbeleid op lokaal niveau prioriteit moet worden gegeven aan de voetganger, rolstoelgebruiker en fietser. De meeste verkeersbewegingen die dagelijks plaatsvinden zijn van korte afstand. Deze dienen zo veel mogelijk met deze manier van bewegen te worden afgelegd. Fietsen en lopen is namelijk gezonder voor de mens en beter voor het milieu.
Om die reden zijn we voorstander van het autoluw maken van woonwijken. Hierdoor wordt het veiliger om te lopen en te fietsen en wordt autogebruik voor korte afstanden ontmoedigd. Daarnaast is het van belang dat er voor voetgangers overal waar mogelijk stoepen moeten worden aangelegd die breed genoeg zijn, zodat mensen elkaar gemakkelijk kunnen passeren. Voor fietsers moeten wat ons betreft naast de gewone fietspaden ook snelfietspaden worden aangelegd. We streven bovendien naar een aantrekkelijke omgeving om in te wandelen en te fietsen, waarbij meer groen en water in de wijk terugkomt.
De Jonge Democraten zijn van mening dat alle steden in Nederland met meer dan 500.000 inwoners een hoogwaardig metronetwerk nodig hebben om de stad op een efficiënte manier te verbinden. Hiernaast is er ook deelmobiliteit, zoals deelauto’s, -scooters, en -fietsen. Met deze vorm van mobiliteit wordt de vrijheid van privévervoer ondersteund en de duurzaamheid van openbaar vervoer versterkt. Om deelmobiliteit te versterken zijn er hubs nodig, waarin de auto kan worden achtergelaten aan de rand van de stad, dorp of woonwijk. Bij deze hubs kan de integratie plaatsvinden tussen alle vormen van mobiliteit die aanwezig zijn in de omgeving. Hierdoor is het noodzakelijk om de hubs goed te integreren in het regionale netwerk, door vormen van openbaar vervoer en opties voor deelmobiliteit op deze locatie te integreren. Hierdoor ontstaat er een hiërarchie van hubs, waarin elke regio, hoe klein dan ook, wel een hub heeft. Ook wordt het reizen tussen hubs gemakkelijker gemaakt.
Om direct een positief effect te leveren op de leefomgeving zijn de Jonge Democraten van mening dat elke binnenstad in Nederland een milieuzone moet instellen voor oudere personenauto’s, bestelauto’s en vrachtwagens. Daarnaast moet de huidige situatie gehanteerd blijven. In de bebouwde kom moet de maximumsnelheid terug van 50 km/u naar 30 km/u, met uitzondering van bus- en trambanen. Daarnaast moet de snelheid buiten de bebouwde kom maximaal 100 km/u blijven. De bebouwde kom moet zoveel mogelijk autoluw worden herontwikkeld. De aanwezigheid van hubs aan de rand van woongebieden vermindert de noodzaak van parkeerplekken in de woongebieden. Hierdoor is er meer ruimte over om effectief in te richten ter versterking van de leefomgeving.
Openbaar vervoer in de Nederlandse steden bestaat voornamelijk uit busdiensten, met alleen in de vier grote steden trams, en eventueel een metro. De Jonge Democraten zijn van mening dat heel veel meer steden tramnetwerken nodig hebben. Trams zijn immers schoner en stiller dan (elektrische) bussen en bovendien hebben ze een hogere capaciteit. In combinatie met trams zouden steden er goed aan doen om reguliere buslijnen te vervangen voor trolleybuslijnen. Deze bus heeft alle voordelen van een ‘gewone’ elektrische bus, maar niet de nadelen.
13.3.5 Openbaar vervoer moet voor iedereen toegankelijk zijn
De Jonge Democraten zijn van mening dat iedereen het recht heeft om zonder drempels deel te nemen aan de maatschappij. Hiervoor is goede infrastructuur en mobiliteit noodzakelijk, zodat alle voorzieningen binnen een redelijke tijd en tegen lage kosten zijn te bereiken. Het openbaar vervoer moet daarom toegankelijk zijn voor iedereen. Een lichamelijke of geestelijke beperking moet niet uitmaken. De Jonge Democraten eisen daarom dat alle stations en haltes in het gehele land toegankelijk moeten zijn voor mensen met een beperking. Goede hellingbanen of liften zijn hier dus broodnodig. Door een toegankelijk systeem kan iedereen gebruikmaken van het openbaar vervoer, ongeacht de toestand van de persoon. Initiatieven vanuit de bevolking zoals vrijwillige buurtbussen worden daarom ook ondersteund. Daarnaast is de combinatie van deelmobiliteit en openbaar vervoer een mogelijkheid om te voldoen aan deze eis.
Ook mensen die ‘s nachts moeten reizen hebben recht op verbinding. De Jonge Democraten zijn daarom voorstander van het uitbreiden van het nachtnetwerk. Zo wordt er rekening gehouden met mensen die nachtdiensten werken, zoals ziekenhuispersoneel.
13.3.6 Meer doen om het openbaar vervoer betaalbaarder te maken
Mobiliteit is een noodzaak in de huidige samenleving. Een betaalbaar mobiliteitsnetwerk zorgt voor een kleinere afstand tot de samenleving. De Jonge Democraten pleiten daarom voor het invoeren en/of behouden van onder andere groepskortingen, groepstickets, voordeelabonnementen, studentenkortingen en gezinskortingen. De Jonge Democraten zijn voorstander van een eerlijke benadering en vergelijking van het mobiliteitsnetwerk. Doordat de belasting op het gebruik van auto’s niet kostendekkend is, gaat er belastinggeld naar deze mobiliteitsvorm, ten koste van het openbaar vervoer. De Jonge Democraten willen daarom naar een systeem waarin de gebruiker betaalt. Dat maakt de werkelijke kosten van een autorit ook inzichtelijker, waardoor het maken van een objectieve keuze tussen verschillende vervoerswijzen wordt bevorderd. De kosten die de staat betaalt aan het aanleggen en onderhouden van wegen moeten zo veel mogelijk opgebracht worden door de gebruiker.
Om dit eerlijk te maken voor Nederlanders pleiten de Jonge Democraten voor een Europees kilometerbelastingssysteem met tarieven per land, waardoor elke weggebruiker in Europa betaalt voor het onderhoud van wegen. Op die manier kan een gemeente een heffing invoeren voor vervuilende voertuigen. Om de kosten te verlagen dienen onnodige vervoersbewegingen te worden gereduceerd. De Jonge Democraten zijn ook van mening dat er een minimumbedrag moet zijn voor het bezit van een auto. Doordat een parkeerplek altijd wordt gebruikt, moet er voor dit gebruik ook betaald worden. Hiervoor is het noodzakelijk dat alle gemeenten een systeem opzetten dat de parkeerplekken eerlijk belast.
De Jonge Democraten zijn geen voorstander van het gratis maken van het openbaar vervoer. Dat is onwenselijk omdat gratis openbaar vervoer de kwaliteit noch de
frequentie van het OV verbetert. Het gaat tegen het principe van betalen naar gebruik in doordat uiteindelijk de belastingbetaler het OV moet betalen.