Verhuurdersheffing

Verhuurdersheffing

De ALV van de JD, bijeen te Leeuwarden op 30 en 31 januari 2016

constaterende dat

  • In de het Woonakkoord van 2014 is besloten dat woningcorporaties
    verhuurdersheffing moeten afdragen aan rijksoverheid en dit bedrag moet gaan
    oplopen tot € 1.7 miljard in 2017;
  • Dit betekend dat verhuurder met meer dan 10 sociale huurwoningen een heffing
    betalen over de waarde van de huurwoningen. Deze heffing was in 2015 0,449%;
  • De invoering van de verhuurdersheffing veelvuldig in relatie wordt gebracht met het
    slechte imago van de woningcorporaties en het begrotingstekort van de
    rijksoverheid.

overwegende dat

  • Er al lange tijd een groot tekort is aan sociale huurwoningen (met name in de grote steden) en de huisvesting van statushouders voor een extra opgave zorgt;
  • Woningcorporaties niet de financiële slagkracht hebben om via de
    verhuurderheffing bij te dragen aan het verkleinen van het begrotingstekort in
    combinatie met investeren in nieuwbouw en tegelijkertijd het onderhouden van de
    huidige woningvoorraad;
  • Woningcorporaties daarnaast geneigd zijn om de verhuurdersheffing te financieren
    door simpelweg de huur te verhogen;
  • Het acute begrotingsprobleem, zoals tijdens de invoering van de verhuurderheffing,
    voor de staat momenteel minder van toepassing is;
  • Woningcorporaties meer financiële ruimte moeten krijgen om hun maatschappelijke
    taak als sociale huisvester te kunnen vervullen.

spreekt uit dat

  • De verhuurdersheffing voor woningcorporaties dient te worden afgeschaft.

en gaat over tot de orde van de dag.

Toelichting:

De al grote druk op sociale huurwoningen blijft voorlopig bestaan, mede door de
huisvesting van statushouders. De verhuurdersheffing laten investeren in
woningbouw kan 6.000-9.000 extra woningen per jaar opleveren. In het geval van
tijdelijke woningen zelfs tot 20.000 per jaar.

Gerelateerde pagina's