Laat de investeringen in ontwikkelingshulp niet achterblijven. Juist niet nu.
Jonge Democraten & PerspectieF
Sinds de machtsovername van de Taliban twee jaar geleden, en de daarbij behorende toestroom van een grote groep Afghanen naar Nederland, is het duidelijk geworden dat Nederland te kampen heeft met een crisis in de asielopvang. Door systematisch te lage begrotingen toe te kennen aan de asielopvang hebben de kabinetten Rutte de afgelopen jaren de asielketen verwaarloosd. Om het begrotingstekort toch aan te vullen, wordt er geld overgeheveld vanuit de budgetten van andere ministeries naar het fonds voor asielopvang. Wie de gevolgen van deze budgettaire tekorten moet dragen vanwege problemen bij asiel en migratie? Voornamelijk het ministerie van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, en daarmee de allerarmsten wereldwijd.
Tijdens de presentatie van de miljoenennota werd duidelijk dat het demissionaire kabinet de komende jaren zal bezuinigen op vrijwel alle ontwikkelingsprogramma’s tot en met 2026. Voor 2023 ging het al om bijna 300 miljoen euro, en voor 2024 zullen deze bezuinigingen zelfs oplopen tot 400 miljoen euro. Het budget dat voor ontwikkelingssamenwerking wordt weggesneden, wordt gebruikt om de toenemende kosten van asielopvang in eigen land op te vangen, welke juist zijn ontstaan door het beleid van de kabinetten Rutte. Als politieke jongeren van D66 en ChristenUnie vinden we dit dan ook een kwalijke maatregel waar onze moederpartijen zich van moeten distantiëren.
‘Dweilen met de kraan open’
Het inzetten van geld voor ontwikkelingssamenwerking voor de opvang van asielzoekers in eigen land is een vorm van symptoombestrijding. Er wordt nu geld weggetrokken van een ministerie dat zich inzet om onder andere de grondoorzaken van migratie weg te nemen, om vervolgens met dat geld de gecreëerde chaos in de Nederlandse asielketen op te vangen. Dat is dweilen met de kraan open. Wij moedigen meer geld voor de asielopvang alleen maar aan, maar niet op de manier waarop het nu gebeurt. In plaats van geld weg te trekken dat bedoeld is voor ontwikkelingssamenwerking, zou het ministerie van Justitie en Veiligheid zelf over voldoende financiële middelen moeten beschikken om de asielopvang in goede banen te leiden. Daarnaast is het van belang dat de uitgaven voor asielopvang reëel worden begroot. Dat voorkomt dat men achter de feiten aanloopt, waardoor mensen op straat moeten slapen.
Naast het feit dat het verschuiven van geld onwenselijk is, komt het kabinet met deze beslissing ook simpelweg haar beloften niet na. In het coalitieakkoord van het inmiddels demissionaire kabinet staat namelijk nog vermeld dat het kabinet van plan was geld naar ontwikkelingssamenwerking op een heel andere manier te besteden. De extra 500 miljoen zou worden ingezet voor “het helpen van ontwikkelingslanden met een groene doorstart (…) en opvang in de regio”. Door het openbreken van lopende afspraken wordt Nederland een minder betrouwbare donor en handelspartner voor landen die onze hulp ontvangen, wat op lange termijn schadelijke gevolgen kan hebben voor onze internationale betrekkingen en samenwerking.
‘Hulp aan de allerarmsten in gevaar’
De mensen die worden geholpen met het ontwikkelingsgeld van Nederland hebben niets aan het feit dat het COA nu meer geld heeft voor betere opvang. Zij leven in conflictregio’s, worden geconfronteerd met toenemende armoede en honger, of lijden onder de gevolgen van klimaatverandering. Het Ministerie van Ontwikkelingssamenwerking en Buitenlandse Handel is er om deze mensen een helpende hand te bieden, en dient daar zijn plannen voor uit te voeren. Zolang Nederland echter minder geld beschikbaar stelt voor al deze plannen, kunnen we niet doen wat we ons hebben voorgenomen: hulp bieden aan de allerarmsten.
Als rijk land dat veel profiteert van de internationale gemeenschap is het onze morele plicht om solidair te zijn met ontwikkelingslanden. Daarom is het nu tijd om de financiering van de asielopvang te herzien en daadwerkelijk te investeren in ontwikkelingssamenwerking.