Populistenpoppenkast

 

Chronische Twitterverslaafde en parttime partijdespoot Geert Wilders sprak na de pro-Palestina-demonstraties van 7 oktober dat onze burgemeester Femke Halsema ‘het land uit’ moet. Hiermee heeft hij zichzelf overtroffen door een nieuwe morele ondergrens te bereiken. Maar hij is niet de enige partijleider die deze grens keer op keer opzoekt. Meerdere VVD’ers schreven dat de NS met het toestaan van de sit-ins ‘Jodenhaat faciliteert’. Yeşilgöz beaamde dat met de woorden: “Het is wel wat het is, laten we eerlijk zijn”. Echter, de bevoegdheid om eventueel in te grijpen ligt bij de gemeenten, politie en het Openbaar Ministerie, want de NS heeft niet het gezag om op te treden. Lokale VVD’ers vroegen zelfs aan de NS-directeur om te laten zien dat de NS ‘inmiddels’ geen antisemitisme meer faciliteert. Hierbij verwijzend naar de rol die de NS speelde in de deportatie van Joden gedurende de Tweede Wereldoorlog.

Deze uitspraken zijn niet nieuw, maar dat we het steeds vaker horen van hooggeplaatste politici wel. Dit is problematisch, want politici hebben ook een belangrijke voorbeeldfunctie. Het lijkt er echter op dat de trumpistische retoriek over de jaren naar Nederland is overgewaaid. Vanuit het kabinet wordt met populistische retoriek elk instituut van de democratische rechtsstaat aangevallen: niet alleen oppositiepartijen zijn het kwaad zelve, ook de pers, de ambtenarij, de rechter, en de Europese Unie moeten het ontgelden. Het afgelopen jaar is de coalitie nog niet verder gekomen dan het pesten van asielzoekers en links de schuld geven van elke crisis die ze zelf hebben uitgeroepen.

De coalitiepartijen proberen elkaar te overtreffen met populistische uitspraken door er elke keer een schepje bovenop te gooien, puur om een paar extra zeteltjes te winnen in de peilingen. De campagne is na de verkiezingen nooit echt gestopt. Dit is omdat de coalitiepartijen elkaar wantrouwen en vrezen dat het kabinet elk moment klapt. Niettemin zijn de uitspraken verre van acceptabel voor het instituut dat ze representeren. Normen zijn dan misschien ook het eerste wat onder ons Twitterkabinet is gesneuveld.

Populistische uitspraken zijn de nieuwe politieke mode. Populisten profiteren in moeilijke tijden, omdat ze makkelijke beloftes aanbieden die niet waar kunnen worden gemaakt. Zie een van de cruciale debatmomenten van de verkiezingscampagne: het verwijt aan Timmermans dat het eigen risico niet naar nul gaat en de belofte van de PVV om dat wel te doen. Bijna een jaar later bezuinigt de PVV miljarden weg bij de zorg en gaat het eigen risico niet naar nul. Het eigen risico daalt zelfs minder dan onder het plan van Timmermans.

De pers heeft in dit soort situaties de taak om kritische vragen te stellen, maar in een politiek klimaat waarin een kritische pers steeds vaker als vijand wordt bestempeld, gaat dat steeds moeilijker. Daarnaast heeft de PVV de strategie om de onafhankelijke media zo veel mogelijk te vermijden, om te voorkomen dat ze de oneliners en onhaalbare beloftes moeten uitleggen. Als dat vermijden niet lukt, dan kiezen ze ervoor om de pers aan te vallen. Zo noemde Fleur Agema een journalist bij BNR ‘heel erg zuur!’ nadat hij een kritische vraag stelde. Of neem de eerdere uitspraak van Geert Wilders met zijn uitspraak dat journalisten ‘tuig van de richel’ zijn.

Het probleem is dat als politici gaan zeggen wat de kiezer wil horen, niet wat in het belang van de kiezers is, dan verschuiven we als maatschappij steeds verder van de waarheden winnen de politici die de beste sprookjes kunnen vertellen. Want nee, Wilders, de Tweede Kamer is geen Efteling en Marjolein Faber is niet ‘het beleid’. Niet voor niets waarschuwde Plato voor demagogen in plaats van de waarheid, zeggen wat de kiezer wilde horen, en die waarschuwing geldt nog steeds.

Populisten proberen hun achterban te verenigen door een ‘ons gevoel’ te creëren, bijvoorbeeld dat van de ‘normale Nederlander’. Dit beeld versterken ze door alles wat afwijkt van de norm aan te vallen. Ze spelen in op identiteit en gevoel en vermijden het hebben over de inhoud en haalbaarheid. Want wie valt er nou eigenlijk onder de normale Nederlander die zogenaamd vertegenwoordigd wordt? De normale Nederlander wil namelijk geen bezuiniging op het onderwijs of de zorg en de normale Nederlander vindt ook niet dat Femke Halsema het land uit moet. De normale Nederlander waar Geert Wilders denkt dat hij voor opkomt, is slechts een breinspinsel in zijn hoofd.

Tragische gebeurtenissen zoals de recente aanvallen door en op Israëlische voetbalsupporters en pro-Palestina-activisten worden gebruikt door populisten om hun eigen politieke frame te versterken. In plaats van dat er medeleven wordt getoond voor de slachtoffers, wordt deze tragedie gebruikt om een politiek punt te maken. Er wordt een politiek spel gespeeld over de rug van de slachtoffers. Er wordt getweet voordat alle feiten boven tafel zijn. Politici spelen in op de emoties die de gewelddadigheden met zich meebrengen, maar zeggen inhoudelijk vaak niks.

Wat ik tot slot zou willen aanraden, is om meer te kijken naar waarop politici inhoudelijk stemmen en waar ze daadwerkelijk actie voor voeren. Hieruit volgt vaak een ander beeld dan de lege woorden of de beloftes die ze verkondigen. Het is belangrijk om kritisch te kijken naar politieke aanvallen zonder inhoud. Ook is het belangrijk dat we ons realiseren dat de meeste communicatie via sociale media en via de pers een vorm van campagne voeren is in plaats van het aangaan van een inhoudelijke dialoog. Laat de Nederlandse politiek niet vervallen tot een inhoudsloze identiteitsstrijd zoals in de Verenigde Staten. Laten we eisen dat politici critici niet de grond in boren voor politiek gewin, maar kritische geluiden zorgvuldig overwegen in het maken van beslissingen. Laat polarisend populisme niet zegevieren op links noch rechts.

Geschreven door Hielke Hijlkema