Uitvoering Rapport van Rijn
De ALV van de JD, bijeen te Arnhem op 1-2 februari 2020
Constaterende dat:
- De uitvoering van het Rapport van Rijn door Minister van Engelshoven onder andere zal betekenen dat er financiële middelen overgeheveld zullen worden van de gamma- alpha- en medische- wetenschappen naar de bèta- en technische-universiteiten;
- De Nederlandse economie getypeerd kan worden als zijnde kenniseconomie;
Overwegende dat:
- De uitvoering van het Rapport van Rijn vermoedelijk zal resulteren in het toenemen van de werkdruk voor universitair personeel;
- De uitvoering van het Rapport van Rijn een negatieve uitwerking zal hebben op de financiële stabiliteit van universitaire faculteiten;
- De uitvoering van het Rapport van Rijn de positieve effecten op het gebied van verbetering van de kwaliteit van onderwijs als gevolg van de studievoorschotsmiddelen ongedaan dreigt te maken;
- De studies aan technische faculteiten van klassieke universiteiten bij de uitvoering van Van Rijn benadeeld worden ten opzichte van de studies aan technische- en bèta-universiteiten;
- De huidige maatschappelijke problemen vragen om een interdisciplinaire aanpak van problemen, denkende aan de realisatie van de energietransitie bijvoorbeeld, wat betekent dat investering in onderwijs en onderzoek over de gehele breedte noodzakelijk is;
Spreekt uit dat:
- De herverdeling van financiële middelen onwenselijk is en dat de herverdeling van middelen zoals beschreven in het Rapport van Rijn niet uitgevoerd dient te worden.