Etnische indicatoren in overheidsinstrumenten
De ALV van de JD, bijeen te Utrecht op 5 september 2020
Constaterende dat:
- De Leefbaarometer van het Ministerie van Binnenlandse Zaken, waarmee de leefbaarheid in alle bewoonde wijken, buurten en straten in Nederland wordt gemonitord, uit indicatoren bestaat, waarbij de etniciteit van bewoners onder deze indicatoren valt;
- De indicatoren “aandeel Moe-landers”, “aandeel niet-westerse allochtonen”, “aandeel Marokkanen”, “aandeel Surinamers” en “aandeel
Turken” volgens de Leefbaarometer negatief samenhangen met de leefbaarheid van de wijk/buurt/straat; - Het toelichtingsdocument Leefbaarometer 2.0: Instrumentontwikkeling deze causaliteit probeert te verklaren door onder andere “imago-effecten” die buurten met een groot aandeel niet-westerse Nederlanders met migratieachtergrond zouden hebben op Nederlanders zonder migratieachtergrond;
- De indicatoren niet op wetenschappelijke literatuur zijn gebaseerd en dat in de literatuur geen directe link valt te leggen tussen etniciteit en leefbaarheid;
Overwegende dat:
- De Leefbaarometer indicatoren gebruikt die bepaalde bevolkingsgroepen in Nederland in een negatief daglicht zetten;
- De ‘etnische indicatoren’ geen toegevoegde waarde bieden naast andere etniciteit-overstijgende indicatoren;
- Op wetenschappelijk literatuur gebaseerd beleid beter beleid maakt en dat het de verantwoordelijkheid van de overheid is om het beste
beleid te vormen;
Spreekt uit dat:
- De overheid ‘etnische indicatoren’ uit de Leefbaarometer en andere, vergelijkbare overheidsinstrumenten moet verwijderen.