Sinds het kabinet in maart de CO2-heffing aankondigde, was er meteen een grote vraag: welke vorm krijgt deze heffing? Het antwoord daarop is: een onverstandige heffing. Geen universele, maar een heffing op ‘overtollig CO2’. Deze voorgestelde maatregel leidt tot grote verbazing en verwarring bij zowel industrie als milieulobby. En die verbazing delen wij. Dit is niet de ‘verstandige heffing’ die Wiebes aankondigde.
De vervuiler betaalt
Uiteindelijk is er maar één duidelijke weg naar eerlijke lastenverdeling en een eerlijke markt, en dat is een universele CO2-heffing. Met zo’n universele heffing worden de kosten van klimaatverandering inzichtelijk gemaakt en verhaald op de vervuiler. Tot die tijd betalen we als maatschappij allemaal voor de kosten van klimaatverandering, of je nu je best doet om duurzaam te leven, of niet. Daarom moeten vervuilende bedrijven geconfronteerd worden met deze kosten, zodat ze gestimuleerd worden om hun processen aan te passen en uitstoot te verminderen. Het vervolgens doorberekenen van deze kosten aan de consument geeft de burger een reden om duurzamer te consumeren, en dat versterkt weer de noodzaak voor de industrie om duurzame producten te leveren.
Zo’n systeem werkt alleen wanneer ieder bedrijf dezelfde prijs betaalt voor hun vervuiling. Alleen dan kunnen bedrijven concurreren op gelijke voet, en wordt de uiteindelijke innovatie aan de markt overgelaten. Het is dan ook niet verrassend dat de roep om een eerlijke prijs voor CO2 breed gedragen is. Van links tot rechts is er sympathie voor het voorstel.
Een verstandige heffing voor de lange termijn
Uiteraard hebben we begrip voor de kritiek van de industrie. Een CO2 heffing zou het best tot zijn recht komen als dit Europees of wereldwijd wordt ingevoerd. Zolang dit niet het geval is, is het zaak een balans te vinden tussen de verdeling van de lasten enerzijds, en het behouden van werkgelegenheid anderzijds.
Dit hoeft echter niet ten koste te gaan van een universele heffing. We denken dat het zeer onverstandig is om nu met een halfslachtig model te komen, terwijl we nu de kans hebben om een universeel, toekomstbestendig systeem in te voeren. We hebben dan meteen een duidelijk systeem en een stip op de horizon. We kunnen een gematigde prijs op CO2 geleidelijk ophogen, zodat bedrijven de tijd krijgen om hun producten en processen te verduurzamen.
En voor de lange termijn? Laten we als politiek, industrie én maatschappij staan voor een eerlijke markt, in Europa en uiteindelijk wereldwijd. We staan voor maatschappelijk verantwoord produceren en consumeren, waarin vervuilers betalen en waarin duurzame oplossingen eerlijk kunnen concurreren. Die stap kunnen we nu maken. Misschien begint Nederland als een van de uitzonderingen, maar iemand moet de eerste stap durven zetten. Laten we ernaar streven het uiteindelijk de norm te maken.